De wetenschap heeft zich te lang afzijdig gehouden van het islamdebat

31-05-2015 15:44

Van de bijna twaalfduizend vragen die door burgers zijn ingediend in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda (een enorme aanfluiting, een schandalige show, maar dit terzijde) gingen er minder dan tien over religie. De vragen die (met een beetje goede wil) onder dat kopje passen, waren als volgt:

Wat maakt dat de mens zekerheid zoekt in geloof waar dit in zich zelf al onzekerheid heeft?

Waarom hangen mensen wereldwijd in overgrote meerderheid een religie aan, ondanks de beschikbaarheid van wetenschappelijke informatie over de werking van de werkelijkheid.

Is het zinvol de godsdiensten/religies te evalueren?

Komen levende mensen bij leven, ooit te weten wat hen wacht na de dood?

Wat zijn de moeilijkheden en mogelijkheden om het emancipatieproces van vrouwen in religies in Nederland te bevorderen?

Hoe lang zal religie nog blijven bestaan?

Is de Islam een religie of een ideologie?

Is er een relatie tussen wetenschap en religie? Zo ja: welke is die relatie dan?

Wetenschap en actuele maatschappelijke problemen

Drie van de acht vragen komen neer op de bekende vraag van atheïsten wanneer gelovigen nou eens eindelijk willen uitsterven. Slechts één vraag gaat direct over de islam. Een vraag op de twaalfduizend. Dan zijn er twee mogelijkheden. Ofwel Nederlanders maken zich helemaal niet druk over jihadisten, ISIS, aanslagen, nieuwe moskeeën, haatimams, islamitische immigranten – kortom over alles waar journalisten zich druk over maken. Ofwel burgers achten de wetenschap volstrekt ongeschikt om iets zinnigs over deze onderwerpen te zeggen. Wetenschap, dat is in de ogen der burgers iets met energie, met DNA, met gezondheid en kanker en zo (de onderwerpen van ik schat elf- van de twaalfduizend vragen). Maar actuele maatschappelijke problemen – daar moet je wetenschappers niet naar vragen.

Eigen agenda

En dat klopt. Wetenschappers roepen heel graag en heel hard dat ze zo vreselijk nuttig zijn voor de samenleving, maar ze volgt ondertussen doodleuk haar eigen agenda. De wetenschap is zelden geïnteresseerd in de onderwerpen waar de samenleving mee worstelt. Wetenschappers moeten tegenwoordig namelijk geld in het laatje brengen om zichzelf en hun baas te betalen. En dat geldt ligt niet op straat, waar de mensen wonen. Dat geld moet komen van bedrijven en instellingen die hun eigen vragenlijstjes hebben. Energieonderzoek die je samen met Eneco. Kankeronderzoek doe je samen met een farma-gigant. Psychologisch onderzoek? Dezelfde deur. Et cetera. Maatschappelijk onderzoek? Met heel veel geluk wil de overheid iets weten. Maar dan moet je wel uiteindelijk wél met de gewenste beleidsaanbeveling komen, anders verdwijnt je onderzoek in een la en kun je verder fluiten naar subsidie.

Of het nu gaat om corruptie in het bedrijfsleven of bij de overheid, om de maatschappelijke schade door de Haagse bureaucratie, vereenzaming, armoede, onderwijsvernieuwing, raciale en religieuze spanningen, de bestuurskwaliteit van gemeenten, de verweving van wietteelt en criminaliteit, de mocromaffia…. de wetenschap geeft niet of nauwelijks thuis. Ze moet het doen met kruimels. En de samenleving moet het doen met zelfbenoemde woordvoerders, politici, veel ‘ervaringsdeskundigheid’ – en maar heel zelden een wetenschapper.

Islamdebat

Het islamdebat is wat dat betreft natuurlijk een heel treurig voorbeeld. Zeker, een deel van de uiterst schaarse deskundigen durft zijn mond niet meer open te doen – ze zijn de dreigmailtjes (vrijwel altijd van islamhaters) meer dan beu. Maar het probleem ligt dieper. Nederland had ooit (ik spreek van jááren geleden) een goede naam op het gebied van de islamologie. Maar tegen de tijd dat het islamdebat hier losbarstte, was daar vrijwel niks van over. Zoals zoveel kleine (maar uiterst nuttige én intellectueel onmisbare) vakgebieden was ook dit fijngemalen in de molens van het academische rendementsdenken. Meer en meer studenten was jarenlang de leus. Die brachten geld op. En trok een vakgebied te weinig studenten? Jammer dan! Weg ermee! (De tijden zijn veranderd: tegenwoordig worden hogescholen en universiteiten beloond voor snelle studenten. Is een student te traag? Blijft ie achter? Jammer dan! Weg ermee!)

Kop in het zand

Nu zou je kunnen denken dat de wetenschap én de overheid zo’n twintig jaar geleden op het idee kwamen: hé, die islam, dat wordt weer een dingetje… Veel studenten of niet – we hebben de deskundigheid hard nodig. Laten we eens investeren in een stevig academisch klimaat, als fundament voor een stevig maar ook goed geïnformeerd maatschappelijk debat. Helaas. Die denkwijze bestaat niet. Niet bij de overheid, niet bij de wetenschap. De overheid stak liever de kop in het zand. De wetenschap zag ook niks, Die zat met z’n kop in de zakken der geldschieters. En zo is het gekomen dat de burger elke dag in zijn krant en op tv geconfronteerd wordt met uitwassen van de islam, terwijl de wetenschap zwijgt. Zo krijgen we het debat dat we verdiend hebben.

Mijn boek ‘Mohammed en het ontstaan van de islam’ verschijnt eind juni. De vragen van de Nationale Wetenschapsagenda zijn hier grappig geclusterd.