Elk jaar als de bomen weer blad krijgen, voelt hij van binnen een zot geweld – en dat valt niet zomaar stil. En als hij dan langs haar boerderij loopt, op het Vlaamse platteland – en er brand nog licht. Dan steekt hij zijn handen diep in zijn zakken. En met zijn hoofd een beetje naar beneden, zingt hij zijn liedje, voor haar: ‘Hee, schoon wijveken, ge wit da’k a gere zie. Loat ne keer zien oe gern da gij mij ziet.’ Ivan Heylen speelde als straatmuzikant in Antwerpen. In 1972 won hij het kleinkunst-festival van Hoeilaart, met ‘Gustaaf’. Dat leidde tot een auditie en in 1973 tot zijn debuutsingle ‘De werkmens’. In 1974 volgde zijn grote succes: ‘De wilde boerendochtere’. Een liedje dat alleen in Nederland op nummer 1 kwam.
Ivan Heylen doet niet aan mooi schrijverij. In zijn liedjes horen we de poëzie van het leven. ‘De werkmens’ brengt dat leven tot een kale essentie terug. Op maandag ziek, op dinsdag moe en op woensdag halverwege. Op donderdag half zot en op vrijdag helemaal zat. Het is een leven dat in ‘Gustaaf’ op maandagmorgen weer wordt voortgezet. Als de kerk van Bassevelde half acht slaat. En hij zijn laatste pintje drinkt. En het tijd wordt om te gaan werken. Waar hij op zijn klote zal krijgen van zijn baas – en daarna nog eens van zijn vrouw. Waarna Gustaaf besluit dat het beter is, om nog maar even wat te drinken. De liedjes van Heylen zijn erg eenvoudig, maar raken wel direct het hart. Voor wie het voelen wil.
Het lag bepaald niet voor de hand dat Ivan Heylen in ons land een nummer 1 hit zou scoren. De meeste Nederlanders zullen zijn Oost-Vlaamse accent nauwelijks hebben verstaan. Maar dat is misschien ook de kracht van zijn poëzie, dat je het zo ook wel begrijpt. Dat iemand een hit kon scoren met een liedje in dialect was in die tijd überhaupt ondenkbaar. ‘Oerend hard’ van Normaal moest nog komen, in 1977. Maar net als bij Normaal waren de liedjes van Heylen ook een vorm van emancipatie, van een volkse cultuur van het platteland. Ivan Heylen werd een multimediale duizendpoot. Hij werd journalist en schrijver. Hij publiceerde filosofische dichtbundels, maar schreef ook over het Vlaamse wielrennen. Maakte films en tv-programma’s. Tegenwoordig leeft hij een teruggetrokken leven op het Canarische eiland Tenerife. In juli kwam Heylen in het nieuws omdat hij een blikseminslag had overleefd.
Ronald van Raak schreef eerder over de opmerkelijke punk van Drukwerk, de bescheiden superster Toni Willé, de tranen van Arno en Gradje, de politieke poëzie van Dorine Niezing, liefde en verlangen van Nusrat Fateh Ali Khan, de ongewassen stem van Blind Willie Johnson, de boodschap van Grandmaster Flash, dollen met Donna Summer en nostalgie met Maggie MacNeal.