Het is alweer vijf jaar geleden dat we in ons land een minister voor Jeugd en Gezin kregen. Zijn naam was André Rouvoet, de voorman van de ChristenUnie. De partij had zich bereid getoond om Balkenende IV te steunen, om als buffer te fungeren tussen de coalitiepartners CDA en PvdA, en de beide partijleiders die elkaar niet konden luchten of zien: Balkenende en Bos. Als dank werd voor André een compleet nieuw ministerie bedacht, een waarmee hij als christenman vast en zeker zou kunnen scoren: Jeugd en Gezin.
Vervolgens moest hij zijn beleidsterreinen, ambtenaren en bureaustoelen uit alle hoeken en gaten bij elkaar slepen, maar André was vast van plan zijn stempel te drukken, in ieder geval op één terrein dat hij al ruim van tevoren had opgeëist: de Jeugdzorg. Dat was heel dapper van André. Een serie schandalen had overduidelijk aangetoond dat de organisatie van de jeugdzorg een volstrekte chaos was. Er waren veel te veel instanties die zich daarmee bezighielden, instanties die als het erop aankwam de problemen naar elkaar doorschoven en dus collectief niets deden. Wanneer er overleg moest worden over het zoveelste schrijnende geval, verschenen er tientallen stoelen rond de tafel: voor de deskundigen op provinciaal, gemeentelijk, en wijkniveau; voor het UWV, de politie, school, Bureau Jeugdzorg, de Kinderbescherming en ga zo maar door. En ze kregen niks voor elkaar. Niemand had de leiding, niemand was eindverantwoordelijk voor het dossier.
Maar André had de oplossing. Er moesten in alle gemeenten ‘laagdrempelige’ Centra voor Jeugd en Gezin komen, waar ouders met opvoedingsproblemen gewoon binnen kon komen lopen, voor advies. Een soort pedagogische hulpposten – niks om bang van te zijn. Die Centra zouden zorgen voor vroege signalering, en zorg dragen voor de verdere coördinatie van de hulp. Kortom, een geniaal plan. En de gemeenten moesten het opzetten van die centra betalen, want uiteindelijk zouden ze enorm kunnen besparen op de Jeugdzorg. Werd ze verteld. De gemeenten investeerden in totaal 1,2 miljard in zo’n 300 van dergelijke Centra. Maar bijna geen hond komt daar langs. In meeste gevallen, constateerde de NRC vrijdag, zijn de deuren alweer gesloten. Hoogleraar forensische psychiatrie Corine de Ruiter concludeert glashard: ‘Het CJG is een nieuwe bureaucratische laag in de Jeugdzorg.’ Er is een stoeltje bijgekomen. En dat ministerie speciaal voor Rouvoet? Dat valt tegenwoordig gewoon weer onder VWS.
Het verhaal van de CJG’s zou gewoon lachwekkend zijn, ware het niet dat deskundigen vijf jaar geleden al waarschuwden dat de minister het probleem op deze manier alleen maar groter maakte. Dat die Centra het zoveelste nutteloze wiel aan de wagen zouden worden. Maar Rouvoet wilde niet luisteren; hij wilde scoren. Hij had geen zin om in de korte hem toebemeten tijd (Balkende IV was een ramp, en zat drie jaar) de lange en moeizame weg in te slaan naar de echte oplossing, dat wil zeggen: de Jeugdzorg volledig reorganiseren en de regie volledig bij de gemeenten leggen. Dan was zijn opvolger met de eer gaan strijken. Nee, dan is het oprichten van iets nieuws veel leuker én zichtbaarder. Daar kon hij mee scoren. En zo ging er 1,2 miljard down the drain. Voor de scoringsdrift van een nepminister.
Ministers denken zelden verder dan hun ambtstermijn. En als ze weten dat ze er volgend jaar toch niet meer zijn, hoeven ze al helemaal niet meer na te denken. Dat bleek deze week opnieuw, uit een artikel in het Financieel Dagblad van woensdag, waarin beschreven werd hoe de Haagse ministeries van plan zijn komend jaar te gaan bezuinigen. Ze moeten gezamenlijk 850 miljoen inleveren. Dat lijkt veel, maar dat is een fluitje van een cent. OC&W bijvoorbeeld heeft gewoon de schatting van het aantal leerlingen en studenten voor 2013 een beetje verlaagd. Dat scheelt bijvoorbeeld in de Studiefinanciering, en zo ‘bezuinigt’ men ruim 150 miljoen. Volksgezondheid ‘bezuinigt’ 41 miljoen door te beloven minder extern advies te vragen en ‘de bestuurlijke vormgeving van de zorgsector minder complex’ te maken. Klaar!
EL&I rekent op een stijging van de stroomprijs, waardoor het ministerie minder subsidie voor groene stroom hoeft uit te keren. Exact 59 miljoen minder, staat in de begroting. En laat dat nou exact het bedrag zijn dat EL&I moest bezuinigen! Het aardigst is de vondst van het ministerie van Defensie. Bezuinigen, dat woord kunnen ze daar niet meer verdragen. En dus is de bezuiniging over 2013 (84 miljoen) simpelweg afgetrokken van het potje ‘onvoorzien’.
Geen enkel ministerie hoeft na te denken over échte bezuinigingen, want volgend jaar is alles toch weer anders. Dan zit er een nieuw kabinet, en zitten er nieuwe ministers.
Je ziet zo’n minister al zitten, omringd door zijn topambtenaren. Wat te doen met dat bedrag? De minister zegt niks; het zal zijn tijd wel duren. En de ambtenaren? Niemand geeft een kick. Niemand neemt de verantwoordelijkheid. En tergend langzaam, stiekem, ontspringen er collectief een aantal zogenaamde oplossingen, die erop neer komen dat niemand iets hoeft te doen, en er in wezen niks gebeurt. Dat alles uiteraard in de stille hoop dat die verzonnen meevaller zowaar werkelijkheid wordt. En zo niet… ach, tegen de tijd dat de nieuwe minister naar zijn collega van Financiën moet om een ‘onverwachte tegenvaller’ op te biechten, is de crisis misschien alweer voorbij.