Column

De democratie dreigt op 15 maart dé grote verliezer te worden

27-02-2017 16:13

De afgelopen maanden verschenen er vele stukken waarin de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen werden beoordeeld ten aanzien van een bepaald thema. Zo is er geschreven over de partijpolitieke standpunten ten aanzien van Europa. Echter heeft een bijzonder wezenlijk thema tot nu toe niet zo’n informatieve bespreking mogen genieten: de democratie. Daarom heb ik deze handschoen opgepakt, en zo grondig als mogelijk bekeken wat de partijen van plan zijn met ons politieke stelsel.

In dit onderzoek worden uiteraard alle zittende Kamerpartijen meegenomen, maar daar blijft het niet bij. Ook GeenPeil, Forum voor Democratie en de Piratenpartij, allen opgericht om het bestaande partijensysteem aan te vallen, doen mee. Daarnaast zullen de afsplitsingen die via een nieuwe partij meedingen naar het pluche, te weten DENK, VNL en Nieuwe Wegen, in deze bespreking voorkomen. De verkiezingsprogramma’s van de in totaal zeventien partijen zullen getoetst worden aan een vijftal democratische criteria.

Criterium 1: referendum

Het eerste criterium bestaat uit de standpunten over het referendum. Referenda kunnen niet alleen correctief van aard zijn, dus gefocust op het terugdraaien van reeds aangenomen wetgeving, maar ook initiërend, waarbij ruimte wordt gelaten aan burgers om zelf onderwerpen op de agenda te zetten. Referenda kunnen daarnaast bindend zijn, of slechts raadgevend.

De partijen die het (bindend) initiërende referendum omarmen, zet ik bovenaan de lijst. De reden hiervoor is dat dit de moeder aller democratische instrumenten is. In theorie kan uit het initiërend referendum alle mogelijk denkbare besluitvorming volgen, en uiteindelijk kan zij zelfs zorgen voor de verwezenlijking van de andere criteria die ik hanteer. Bij de partijen die geen initiërend referendum willen, wordt gekeken hoe zij tegenover het (bindend) correctieve referendum staan. Want hoewel de mogelijkheden daarvan beperkter zijn dan bij een initiërend referendum (immers kunnen alleen al bestaande voorstellen worden afgeschoten), blijft het correctieve referendum natuurlijk een direct democratisch instrument in optima forma.

Criterium 2: kiesstelsel

Het tweede criterium, onder de noemer ‘kiesstelsel’, is de houding van partijen tegenover de band tussen politici en kiezers. Immers zijn referenda een zeer democratisch instrument, maar zijn die minder nodig wanneer ‘politici’ gedwongen worden om beter te luisteren naar hun achterban. Een goede manier om dat te bereiken, is om de zogeheten ‘voorkeursdrempel’ te verlagen danwel af te schaffen. Dit heeft tot gevolg dat de drempel om met voorkeursstemmen in de Kamer te komen wegvalt, en politici opeens een voldoende eigen mandaat moeten halen om volksvertegenwoordiger te kunnen worden – immers is dan niet meer de lijstvolgorde bepalend voor wie er in het parlement komt, maar de stemmen van de kiezers op hun favoriete partijpolitici. Deze politici zullen, gezien het feit dat niet een hoge plek op de lijst maar veel voorkeurstemmen leidend zijn, beter moeten luisteren naar de kiezer (in plaats van de partij) om hun zetel te bemachtigen én te behouden.

Echter bestaat er nog een andere maatregel om het kiessysteem te beïnvloeden, die negatief uit zal pakken voor de democratie: een kiesdrempel. Hoewel hiermee verondersteld wordt dat dit de daadkracht van het parlement zal bevorderen, heeft dit tot gevolg dat kleine partijen niet meer het parlement in kunnen komen en dus de stem van de kiezer minder breed zal worden weerspiegeld.

Criterium 3: gekozen bestuurders

Het derde criterium is een simpele, namelijk de mate waarin partijen vinden dat onze bestuurders direct gekozen zouden moeten worden. Ik reken enkel de burgemeester en de Minister-President tot de relevante bestuurders voor dit criterium, aangezien men maar moeilijk warm zal kunnen lopen voor een verkiezing van de hoofden van de relatief onpopulaire bestuurslagen Provincie (Commissaris van de Koningin) en Waterschap (Dijkgraaf).

Criterium 4: stoppen banencarrousel

Als vierde criterium hanteer ik de vraag of de partijen af willen van de hedendaagse gang van zaken rond partijpolitieke benoemingen in het openbaar bestuur. Wat betreft de burgemeesters en Commissarissen van de Koning is deze ‘banencarrousel’ voor velen reeds een bekend gegeven. Echter blijkt zij, volgens onderzoek van politicoloog Nico Baakman, ook te gelden voor hoge ambtenaren, secretarissen- en directeuren-generaals, leden van de Raad van State en van de Algemene Rekenkamer, bestuurders van de NPO, Kroonleden van de SER, de WRR, het Commissariaat voor de Media en allerlei andere zelfstandige bestuurs- en adviesorganen. Het overgrote deel van deze banen wordt tegenwoordig uitgeruild door de partijen die de afgelopen decennia veelvuldig in coalities hebben gezeten: het CDA, de PvdA, de VVD, en ook D66 doet zo nu en dan hieraan mee. Dit heeft tot gevolg dat hun politici, om zulke banen te kunnen bemachtigen en behouden, ervoor moeten zorgen om geliefd te zijn bij de eigen partij en vanzelfsprekend nog minder oog krijgen voor het uitvoeren van de wens van de kiezer.

Criterium 5: Eerste Kamer

De standpunten over de Eerste Kamer, ten slotte, vormen het laatste democratische criterium. De Senaat blijkt namelijk een zuiver politieke rol te in te hebben genomen, terwijl er minder mensen stemmen voor de Provinciale Staten (die de senatoren aanwijzen) dan voor de Tweede Kamer. Daardoor zijn we in de onlogische situatie aanbeland dat Eerste Kamer, met een veel magerder democratisch mandaat dan de Tweede Kamer, in principe het laatste woord heeft. Afschaffen betekent daarom een democratische verbetering van de status quo. Er kan, zoals DENK doet, ook worden geopteerd voor het inperken van de macht van de Eerste Kamer – een minder verstrekkende maatregel dan afschaffing.

Ranking

Aan de hand van bovenstaande criteria zullen de partijen gerankt worden, zodat de verschillen goed duidelijk worden. Buiten referenda om zijn de verschillen tussen de partijen gelukkig vrij duidelijk, en dus wijst de definitieve lijstvolgorde zich vanzelf. Het vergde echter wat creativiteit om GeenPeil ergens op de lijst te kunnen plaatsen, gezien het feit dat zij als enige partij geen officiële standpunten bezit – ook niet over de genoemde democratische vernieuwingen. Toch heb ik, ten behoeve van het volledige overzicht, geprobeerd om GeenPeil op een zo waarheidstrouwe manier een positie in de lijst te geven. Dit is minder moeilijk dan het misschien lijkt. Je kunt alvast met zekerheid stellen dat de gebruikers van de GeenPeil-app sowieso voor bindend correctieve referenda zullen stemmen.

De reden is simpel: GeenPeil is zelf eigenlijk een verregaande, continue vorm van het bindend correctieve referendum, en dus zou het wel érg onlogisch zijn indien de gebruikers van de GeenPeil-app daar tegen zouden stemmen. Een interne peiling, gehouden onder meer dan 2.000 GeenPeil-leden, bevestigt dit vermoeden. Slechts een op de tien GeenPeil’ers stemde tegen bindende, correctieve referenda. Omdat eventuele steun voor de andere criteria uit de lijst niet één op één af te leiden is uit de aard van het GeenPeil-concept zelf, durf ik daarover echter geen voorspelling af te geven. Ik heb daarom in de desbetreffende vakjes vraagtekens gezet en er – vanwege de onzekere, maar desalniettemin ‘democratisch’ bepaalde aard – halve punten voor gegeven.

De lijst

Oude vs. nieuwe partijen.

Wat meteen opvalt, is dat er een enorme tegenstelling bestaat tussen de oude, gevestigde politieke partijen en de nieuwe spelers in het veld. Aan de vernieuwende kant staan de ‘populisten’ van de PVV en 50PLUS, en nieuwe partijen als VNL, Forum voor Democratie en GeenPeil. Aan de meer behoudende kant, bij onder andere de PvdA en de christelijke partijen, heerst een oorverdovende leegte qua ideeën over democratie. Zelfs D66, dat zich nog steeds in naam laat voorstaan als dé democratische partij, is in het ‘rechterrijtje’ terechtgekomen. En als u echt een hekel heeft aan democratie, dan zal de VVD op dit punt het best in de smaak vallen. Niet alleen doet de VVD geen enkel voorstel om de democratie te verbeteren: om het eventuele nieuwe geluiden in de politiek nog eens extra moeilijk te maken, doet zij ook nog eens een erg hoge kiesdrempel in de aanbieding. De tegenstelling tussen de oude en de nieuwe politieke partijen wordt, al met al, nergens zo goed duidelijk als bij de standpunten over democratie.

Democratie in gevaar

Tevens blijkt, wanneer we het aantal mogelijke coalities in ogenschouw nemen, dat er enkele zeer urgente democratische bedreigingen op de loer liggen. Afgaande op de meest recente peilingen en het cordon sanitaire rondom de PVV, krijgen we bij ongewijzigde verhoudingen waarschijnlijk een breed middenkabinet bestaande uit vijf of zes partijen. De VVD, GroenLinks, D66, CDA, de ChristenUnie en de PvdA lijken hard nodig voor de vorming van zo’n coalitie.
Gezien het feit dat D66 geen referenda over EU-verdragen meer blieft, GroenLinks en de PvdA zijn afgestapt van bindende referenda en de VVD, het CDA en de ChristenUnie het liefst helemaal geen referenda meer willen zien, is de kans aanzienlijk dat we na 15 maart niet meer, maar minder mogelijkheden tot referenda overhouden. Tevens zijn zowel de VVD als het CDA uit op een kiesdrempel. Indien deze twee partijen het hart van een nieuwe coalitie weten te vormen, dan zouden zij er dus wellicht een extra barrière uit kunnen slepen – zeker wanneer 50PLUS, dat ook een kiesdrempel voorstaat, aan het kabinet mag bijdragen. In het worst case scenario zullen deze verkiezingen uiteindelijk dus leiden tot een niet geringe afbraak van de democratie.

Een stem tegen het eigenbelang

Het thema ‘democratie’ dreigt onder te sneeuwen omdat de verkiezingen altijd gedomineerd worden door andere dringende, meer tastbare zaken als de zorg, immigratie en financiën. Dit zijn immers thema’s die kiezers het meest aanspreken, en waar de gevestigde partijen doorgaans goed mee overweg kunnen. Het vreemde gevolg hiervan is echter dat, als we niet oppassen, we wellicht ongemerkt in meerderheid tegen onze eigen democratische belangen in zullen stemmen. De meest logische coalities volgens de huidige peilingen zullen namelijk niet tot meer, maar tot minder invloed van de burger leiden. De democratische lente waar we in lijken te zitten, verbeeld door de vele nieuwe democratische partijen die zijn ontstaan, zou dus als we niet uitkijken zomaar kunnen omslaan in een barre winter.