Op 15 juli 1099 veroverden de kruisvaarders, onder leiding van Godfried van Bouillon, de heilige stad Jeruzalem, op dat moment deel uitmakend van het Islamitische Rijk. De socio-economische context van die eerste kruistocht is interessant: de aanzienlijke bevolkingsaangroei in West-Europa leidde tot een overschot aan mensen en een tekort aan grond. Ook de ridderstand explodeerde: de geadelde ijzervreters struikelden gewoon over elkaar heen. Een heilige oorlog kwam prima uit om dat euvel op te lossen. Tenslotte bevatte het kruisvaartleger, door het uitzicht op amnestie en statusverhoging, een bonte mengeling van criminelen, avonturiers, naast verpauperde boeren met hun families.
Uiteraard zat dat proletenleger niet mee aan de rijk gevulde riddertafels, ze overleefden van bedelarij en gestroop. Allen, rijk en arm, amuseerden zich onderweg met het sarren en bestelen van Joden: de Europese pogroms zouden tijdens de kruisvaarten ontstaan zijn. Dit allemaal ter zijde. De herovering van Jeruzalem zou de start vormen van een eeuwenlange Jihad tussen twee godsdiensten die uiteindelijk sterk aan elkaar verwant zijn, samen overigens met de oudste tak, de Hebreeuwse godsdienst.
Jodendom, Christendom en Islam: zijn het hun verschillen of hun gelijkenissen die primeren? Of worden de verschillen gebruikt als alibi om de gelijkenis te ontkennen? De verbitterde strijd tussen de drie monotheïstische wereldgodsdiensten is er ontegensprekelijk een van verwante religiën die in elkaars vaarwater zitten, elkaar geïnspireerd hebben, en bovendien in dezelfde regio wortel hebben geschoten.
Alle drie geloven ze in de ene goddelijke patriarch die hemel en aarde heeft geschapen, in Satan als verpersoonlijking van het kwaad, de profeet Abraham als aartsvader, en in het hiernamaals. Het boek waarop ze zich baseren is tegelijk een kosmogonie, een geloofsleer en een morele handleiding: respectievelijk bevatten de Thora, de Christelijke Bijbel en de Koran verhalen die elkaar grotendeels overlappen.
Het statuut van Jezus Christus is eigenlijk nog de grootste struikelblok: voor de Christenen is hij de mens geworden god, voor de Joden een valse Messias en dus eigenlijk een charlatan, en voor de moslims is hij slechts een van de profeten. De Joodse godsdienst acht zich superieur omdat ze de oudste is, de Islam omdat ze de jongste is, en het Christendom (uiteraard in al zal zijn variaties…) hangt er tussenin, als mossel-noch-vis.
Alle drie claimen ze Jeruzalem als hun heilige stad, en zo zitten we terug in de sfeer van de heilige oorlog en de godsdienstwaanzin die vandaag sterker is dan ooit. Voor een buitenstaander heeft dit iets onwezenlijks en absurd. Drie fanatieke boekgodsdiensten, met grotendeels dezelfde verhalen, die elkaar toch uitsluiten. Drie vereringsvormen van dezelfde Almacht die geen concurrentie duldt, zelfs niet van zijn eigen schaduw.
Atheïstische godsdienstpsychologen beweren –en ze zitten er allicht niet ver naast- dat het met de geografie van het stamland te maken heeft: dorre, hete (bij nacht ijskoude), rotsige en/of zanderige landschappen leveren nu eenmaal een extreem wereldbeeld op, gedomineerd door één transcendente, almachtige god die de gehoorzamen beloont en de afvalligen uit de karavaan verstoot. De luchtspiegelingen leveren nuttige bijproducten zoals de verschijning, het visioen, het mirakel.
Vanuit dit gezichtspunt is de strijd om Jeruzalem, die zich ook vandaag voortzet, het lachwekkende resultaat van een eeuwenlange fata morgana in drie dimensies. Men moet er de humor van inzien, alvorens men eruit los geraakt: dit is een tot een planetair formaat uitgegroeid gekkenhuis. Maar zo zien de aanhangers van Jahweh, God en Allah het natuurlijk zelf niet. Op 11 september 2001 kon laatstgenoemde nog eens met toeters en bellen scoren tegen zijn onbestaande rivalen. Allah Akbar!
Ondertussen moet de katholieke kerk in het Westen met lede ogen toezien hoe blanke, blonde en blauwogige jongeren zich bekeren tot de Islam. De rekkelijkheid van Rome en het moderne materialisme hebben een zodanige vorm aangenomen dat er blijkbaar nood is aan een onwrikbare religie met strenge principes en duidelijke regels, in het bijzonder bij mensen die nood hebben aan structuur en zekerheid. Vooral aan de conservatieve kant van het Christendom, waar men voorheen vooral dweepte met Israël en het Jodendom, wordt men ongeduldig. Is het daarom dat aartsbisschop Léonard zich in het interview met het tijdschrift Tertio opvallend positief uitliet over de Islam, als een bondgenoot in de strijd voor meer spiritualiteit en tegen de morele ontaarding?
Via de 16de eeuwse contrareformatie en het 2de Vatikaans Concilie (het “mei ’68 van Rome”) is het gif van de moderniteit binnengeslopen, en binnen fundamentalistisch-Christelijke middens wordt de Islam heimelijk, maar steeds sterker, gezien als een nuttige tegenkracht waar op termijn wel zaken mee te doen zijn. In Nederland riep Egbert Schuurman, fractievoorzitter van de ChristenUnie, zelfs op tot een moreel pact met de Islam. Ook paus Benedictus XVI liet al een paar keer noteren, “open te staan voor een dialoog met de moslims”.
De verborgen agenda hierachter gaat zonder meer over een halt toe roepen aan de seculariteit. De door de Franse revolutie afgedwongen scheiding van kerk en staat is misschien wel omkeerbaar als beide religiën de krachten bundelen, zo gonst het binnenskamers. De opmars van de Islam zou dan, ook voor het zieltogende Christendom, de retro-trein kunnen zijn in de richting van de zo vertrouwde waarden: nederigheid, deugdzaam leven, spiritualiteit, het kerkelijk gemeenschapsgevoel, en… de Heilige Oorlog tegen de ongelovigen. En passant kan ook Darwin worden afgeschaft en het scheppingsverhaal in ere worden hersteld, zoals nu al in sommige Amerikaanse staten met een dominante Christelijke meerderheid gebeurt.
Islam-bashend politiek rechts, waar diezelfde conservatieve katholieken vandaag onderdak vinden, is er dan aan voor zijn moeite: de nieuwe morele orde is gefundeerd op het simpele theologische feit dat God en Allah twee namen voor hetzelfde opperwezen zijn, waarvan de verenigde legerscharen de wereld moeten redden van de agnostische decadentie. Uiteindelijk wordt hier slechts de logica doorgetrokken die in de drie woestijn- en boekgodsdiensten zit: de gehoorzaamheid aan de goddelijke almacht, geopenbaard in de schriftuur, staat boven alles. De verschillen, die zijn secundair en beheersbaar, in naam van het “actief pluralisme”, de tolerantie en de religieuze diversiteit, en als dam tegen het seculiere denken, zo meent Mark Van de Voorde, gewezen hoofdredacteur van Kerk en Leven, en ex-adviseur van Yves Leterme in zijn oneindige naïviteit. Zowel de Islam als het Christendom als het Jodendom beheren gemeenzaam het heilige dat niet door ongelovigen mag ontwijd worden, aldus nog deze intellectuele supertsjeef.
Helaas, gaat het om een zwaktebod. Waarom zou de Islam, die wereldwijd in opmars is, een pact sluiten met een zieltogende religie als het Christendom? Als dat pact er komt, dan zal het een knieval zijn van de verliezer jegens de winnaar. Het protocol van dit Christelijk Versailles zal in de komende decennia zijn beslag krijgen, er zal veel water in de miswijn worden gedaan. Let op mijn woorden: de dhimmitude komt eraan, zijnde de vrijwillige onderwerping van gelovige niet-moslims aan de Islam. Ze worden dan geduld als reserveleger van de Jihad en als nuttige vijfde kolonne in het politiek establishment waar ook hoger vernoemde Mark Van de Voorde zijn vredesverhalen slijt.
Al wie zich geroepen voelt om in dit groot-Abrahamitisch monsterverbond te treden: ga uw gang. Het is de ondertussen gepensioneerde hoogleraar islamkunde en arabistiek Urbain Vermeulen, auteur van o.m. “Islam en christendom – Het onmogelijke gesprek?” (1999), die de puntjes op de i zet: het superioriteitsgevoel van de Islam is verankerd in de Koran, en daar is elke moslim van doordrongen. Elke zogenaamde dialoog is een stap voorwaarts in de islamisering van Europa. Vermeulen, die door de traditionele media nauwkeurig gemeden wordt, voorspelt dat de islamitische wetgeving (de sharia) in toenemende mate ons rechtsstelsel zal infiltreren. Niet alleen als moslimrecht, maar als recht tout-court, terwijl weldenkend Europa zichzelf nog steeds wijs maakt dat het met integratie bezig is.
Het vereenvoudigt alleszins het warrige multiculdebat en het hertekent de ideologische krijtlijnen: de echte inzet is deze tussen geloof en vrijdenken. Niets meer of minder. Vergeet het “Christelijk-humanistische” tegengewicht, het stelt niets voor.
Het actieve, geëngageerde atheïsme is meer dan de slappe was van de hele en halve ontkerkelijkten. Het gaat om een nieuwe, liberaal denkende beweging (niet te verwarren met het partijpolitieke liberalisme) die zowel opkomt voor het wetenschappelijke, ondogmatische vrijdenken als voor het democratische recht op vrijemeningsuiting, samen met alle daaraan verbonden principes inzake de rechtstaat, de lekenstaat en het vrijwaren van de publieke sfeer tegenover opdringerige/intimiderende religieuze symbolen.
Als er nog geen Geuzenpartij bestaat die zich geroepen voelt om heel de ontstane troep op te ruimen, dan zal ze dringend moeten uitgevonden worden. Ik weet zelfs niet of we ze links of rechts moeten noemen, ze zal zich politiek vanaf de grond moeten constitueren. Rechts is aangetast door de illusie van de Christelijke leitcultuur, links zit nog altijd met de multiculdoctrine opgescheept die het moslimimperialisme vrij spel geeft. Samen zullen ze uiteindelijk het dhimmi-leger bevoorraden.
De radicale anti-religieuze beweging zal zich hartsgrondig tegen het politieke, sociale en culturele establishment moeten keren, want de god van Mozes en Abraham zit diep in onze cultuur en instellingen, veel dieper dan we kunnen vermoeden. Theo Van Gogh en Ayaan Hirsi Ali kunnen o.m. als mentor gelden: intellectuele stoorzenders die de Islam bekritiseren vanuit een radicaal vrijdenkersperspectief, niet vanuit een kruisvaardersideaal of een belegen katholiek fatsoensdenken.
Maar goed, Van Gogh werd met kogels en messteken afgemaakt door een moslimfundamentalist, die als visitekaartje ook nog een doodsbedreiging achterliet, gericht aan Hirsi Ali. Een gezondheidswandeling wordt het niet, maar boeiende tijden kondigen zich alleszins aan voor wie nog het hoofd boven het maaiveld durft te steken.
Johan Sanctorum is een filosoof, blogger en uit de Vlaamse media verbannen columnist