Tijdens de opleiding tot psychiater leer je hoe je psychiatrische aandoeningen kan herkennen en hoe je ze vervolgens moet behandelen. Een aparte categorie aandoeningen vormen de persoonlijkheidsstoornissen: een star patroon van persoonlijkheidstrekken waardoor iemand vaak in de problemen komt met zichzelf en zijn omgeving. Neem bijvoorbeeld de antisociale persoonlijkheidsstoornis, gekenmerkt door een gebrekkige gewetenfunctie en een ‘instrumentele’ manier van omgaan met de medemens. Ons werd destijds geleerd dat we hier vooral bedacht op moesten zijn bij criminelen, maar ook bij CEO’s en politici.
Toch moeten we oppassen en deze associatie vooral niet omdraaien: alle politici zijn antisociaal (ook al zijn hier misschien voldoende en valide argumenten voor).
Het is als psychiater vaak erg verleidelijk om “Jezus wat een bordi’s” of “ OMG, narcisme alert!” te roepen als de psychopathologie van het Nationale Beeldscherm spat op een doorsnee zaterdagavond. Je krijgt soms bijna de indruk dat een ‘kleurrijke persoonlijkheid’ de basisvoorwaarde is om aan een entertainmentprogramma mee te mogen doen.
Ook een enkele reis met de trein laat geen twijfel bestaan over het feit dat 25 procent van de Nederlanders aan een psychische stoornis leidt. Die nerd die helemaal opgaat in de tabellen op zijn laptop verdenk ik toch sterk van autisme en die veel te hard pratende studente kunstgeschiedenis van een theatrale persoonlijkheidsstoornis. Een vrouw op leeftijd die veel te sexy is gekleed en zich op luide toon met iedereen bemoeit: grote kans dat we hier met een manische decompensatie te maken hebben.
Als ik op straat een gothic gestylde jongeman met pet, zonnebril en koptelefoon zie lopen, schichtig reagerend op zaken die ik niet zie, vraag ik me bezorgd af of hij niet schizofreen is. En even voor alle amateurs: schizofrenie is niet hetzelfde als een “gespleten persoonlijkheid”, maar een ziekte waarbij iemand periodiek het contact met de realiteit verliest (psychose) en waarbij het cognitief functioneren en het gevoelsleven ernstig worden aangetast. Een internist gaf laatst ook toe dat hij zich vaak moet inhouden om onbekenden op straat met een zwelling in de hals, niet ongevraagd te adviseren om hun schildklierfunctie te laten bepalen.
Het publiekelijk toegeven aan de verleiding om mensen te diagnosticeren is echter uit den boze, het mag gewoon niet. Ook al hangt een complete Hilversumse studio verwachtingsvol aan je lippen. Medisch zinloos geweld. Mensen een diagnose toedichten, zeker als het om criminelen gaat, zal waarschijnlijk een vals gevoel van veiligheid creëren, doordat iemand in een denkbeeldig hokje wordt gekaderd. Het is en blijft echter een kunstfout.
Zelfs een dermatoloog die een foto ziet van een voor kanker verdachte bult zal toch eerst de patiënt volgens protocol moeten onderzoeken voordat hij de diagnose huidkanker mag stellen.
Het gebeurt echter regelmatig dat mijn vakgenoten toch over de schreef gaan en bijvoorbeeld een bekende Nederlander een diagnose toedichten, zonder fatsoenlijk psychiatrisch onderzoek. In 2003 overwoog de inspectie voor de gezondheidszorg al de tuchtrechter in te schakelen als deskundigen in kranten of op tv vermoedens uitspreken over verdachten van misdrijven of publieke personen. Dit mede naar aanleiding van de uitspraken van de Amsterdamse hoogleraar forensische psychologie Corine de Ruiter die publiekelijk speculeerde over de ‘autistische stoornis’ die Volkert van der G. zou hebben, zonder hem ooit te hebben gezien of gesproken. Het doen van psychiatrisch onderzoek is namelijk essentieel in het diagnosticeren van een psychiatrische stoornis. Je moet iemand in je spreekkamer hebben om te kunnen inschatten hoe iemands stemming “het klimaat” is en hoe het affect “het weer” reageert op het vertellen van bijvoorbeeld iets verdrietigs. Ook de manier waarop iemand contact met je legt, of juist niet, kan medebepalend zijn in het vaststellen van bijvoorbeeld autisme.
Naast de noodzaak van een degelijk onderzoek is het juridisch ook niet te verdedigen om een diagnose te stellen zonder iemands uitdrukkelijke toestemming. Als hulpverlener ben je gehouden aan de wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO), waarin de rechten van de patiënt zijn vastgelegd. Voor elke geneeskundige handeling, waarbij acuut ingrijpen niet direct is vereist, is mondelinge of schriftelijke toestemming van de patiënt noodzakelijk. Diagnostiek bedrijven is ook een medische handeling. Het getuigt dus van slecht hulpverlenerschap als je zonder toestemming iemand een diagnose naar zijn hoofd slingert. Daarnaast is het moreel verwerpelijk als je iemand diagnosticeert, zonder dat je hem of haar vervolgens een behandeloptie biedt.
Tenslotte even terug naar die politici: mochten u, of uw naasten, ook maar enig vermoeden hebben dat er bij u wél sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, dan bent u uiteraard van harte welkom in mijn spreekkamer!