De Europese Centrale Bank (ECB) is niet van plan af te wijken van zijn huidige koers. Dat betekent dat een eerste verhoging van de rentetarieven in de eurozone op zich laat wachten tot ruim na de afloop van het opkoopprogramma van de centrale bank. Dat zei ECB-president Mario Draghi op donderdag 5 maart j.l. tijdens een toespraak in Frankfurt.
Sinds het begin van de financiële crisis in 2008 heeft de ECB de rente laten zakken van 4,65 procent naar praktisch nul procent, waarbij de depositorente zelfs negatief is. Die renteverlagingen zijn door de ECB telkens verdedigd met het argument de economie te willen stimuleren. Een ander argument is dat de inflatie te laag is, waardoor de consument zijn aankopen uitstelt en wacht tot het nog goedkoper wordt, wat slecht voor de economie is. Maar eigenlijk is dat een kulverhaal. Consumenten blijven niet eindeloos aankopen uitstellen. Het gaat de ECB er om dat door de lage inflatie de schulden van banken, overheden, bedrijven en particulieren niet afnemen. Is de inflatie 2 procent, het streefgetal van de ECB, dan worden schulden elk jaar 2 procent minder.
Om de economie zogenaamd nog meer te stimuleren heeft de ECB tevens besloten leningen op te kopen, de zogenaamde Quantitative Easing (QE). Die aankoopbedragen zijn niet misselijk: 60 miljard euro per maand tot een totaalbedrag van 1,14 biljoen euro tot eind 2017. Wat de ECB doet is gewoon geld bijdrukken en dat via de banken proberen in de economie te pompen. Daarnaast koopt de ECB per maand voor 8 miljard euro aan bedrijfsobligaties op van multinationals zoals Volkswagen en Shell waarmee de centrale bank haar boekje feitelijk te buiten gaat.
De kernactiviteit van de ECB is zorgen voor prijsstabiliteit binnen de eurozone, en al wil ECB-president Mario Draghi het zelf nog zo graag geloven, zijn beleid heeft niet geleid tot een opleving van de economie. Die komt primair van de toegenomen wereldhandel en de lage olieprijzen. Sterker, volgens het IMF en de OESO is de economische opleving binnen de eurozone uiterst broos en loopt de EU achter op de andere economische machtsblokken zoals de VS en China. Het gevolg van al dat goedkope geld en het gebrek aan alternatieve beleggingsvormen, zoals sparen, is o.a. dat de koersen op de aandelenbeurzen tot onrealistische hoogten zijn gestegen en er een nieuwe beurscrash in de maak is.
De winnaars van het ECB-beleid zijn de zuidelijke landen Italië, Spanje, Portugal en Frankrijk. Deze economische achterblijvers kunnen door de superlage rente probleemloos geld blijven lenen zonder de noodzakelijke hervormingen door te voeren, waardoor deze landen tot in lengte van jaren de vragende partij blijven. Maar ook de Nederlandse overheid heeft van 2008 tot en met 2016 een rentevoordeel gehad van 15 miljard euro op haar staatsleningen, al zal het ministerie van Financiën dat betwisten. “Het is lastig om dat te berekenen” zeggen ze daar, maar direct ontkent wordt het ook niet. Na de miljardenbezuinigingen van de afgelopen jaren zou het netjes zijn geweest van de regeringscoalitie VVD/PvdA om dat geld gedeeltelijk of helemaal terug te laten vloeien naar de samenleving, maar daar is geen sprake van. Verder behoren tot de winnaars de multinationals die goedkoop geld kunnen blijven lenen.
De verliezers zijn de inwoners van noordelijke landen die hun spaargeld, pensioenen en levensverzekeringen zien verdampen. Volgens het verzekeringsconcern Allianz is de schade voor burgers in de eurozone inmiddels 1.000 miljard euro. Dat is grofweg 3.000 euro per inwoner. Het beleid van de ECB maakt van de eurozone een transferunie, geld stroomt van Noord naar Zuid Europa.
De besluitvormingsorganen van de ECB bestaan uit de Raad van Bestuur, Directie en Algemene Raad. In deze drie organen, besturend en toezichthoudend, zit de ECB-president en de vice-president. Je kunt je afvragen in hoeverre de uitvoerende en controlerende taken gescheiden zijn als de president en de vice-president in alle drie organen zitten. Waar is de noodzakelijke objectiviteit? Ook de ECB is een apenrots en ondanks dat de presidenten van de nationale banken in de Raad van Bestuur zitten is de dominantie en invloed van president Mario Draghi en zijn secondanten dermate groot dat er weinig ruimte overblijft voor een ander geluid. Hoe hard DNB-president Klaas Knot en Jens Weidmann van de Bundesbank ook roepen dat het ontwrichtende beleid van de ECB afgebouwd moet worden.
Het is ongehoord dat het ongekozen bestuur van de ECB op ondemocratische wijze zo diep ingrijpt in de financieel-economische levens van burgers in de eurozone. Statutair mag de politiek zich niet met het beleid van de ECB bemoeien, maar in feite zijn de rollen omgedraaid: de ECB gaat op de stoel van de politiek zitten en maakt politiek-economisch beleid, terwijl dat de taak van de politiek zou moeten zijn. Het automatisme waarmee ECB-president Mario Draghi zijn bizarre beleid kan voortzetten, zonder enig verzet van de politiek, is niet meer en minder dan een vorm van dictatuur.
De onvrede in de EU kent vele vaders. Het desastreuze ECB-beleid is daar zeker een van.