Minister Kamp dwingt bewondering af. In september slaagde hij erin de discussie over de winning van schaliegas dood te slaan, door schaliegas te promoveren tot een zaak van nationaal belang. Er komt, zo besloot Henk, een nationaal onderzoek naar geschikte locaties om schaliegas te winnen – en dat betekent dat de provincies buiten spel zijn gezet. Om nog maar te zwijgen van Tante Truus en haar actiecomité ‘Schaliegas Néé!’ Alle schaliegas is voortaan van het ministerie. Dus dat wordt proefboren over een paar jaar. De geïnteresseerde bedrijven kunnen hier straks in alle rust oefenen met die techniek – niet dat we het gas nodig hebben, maar de expertise kan handig zijn.
En Henk heeft inmiddels ook de windenergie-lobby getemd, zo blijkt uit een uitstekend artikel in de Volkskrant van zaterdag. In het energieakkoord van afgelopen voorjaar is vastgelegd dat Henk best wel belastinggeld wil steken in de ontwikkeling van een mega-mega windpark op de Noordzee, maar dan moeten windmolens éérst veel rendabeler worden. De prijs voor windstroom moet over tien jaar veertig procent lager liggen dan nu: geen 17 cent per kWh, maar 10 cent. Een omgekeerde ‘Energiewende’ zogezegd. In Duitsland pompt de overheid miljarden in zonne- en windenergie, vanuit de filosofie dat een eerst kasplantje water moet hebben; hier in Nederland belooft Henk het kasplantje water zodra het groot is gegroeid. En ziet, er klinkt nauwelijks verzet. De groene lobby blijkt volkomen gefixeerd op haar technologische dagdromen. Aangelokt door verhalen over megaparken en megasubsidies, rennen de deskundigen als dolle konijnen heen en weer, op zoek naar de technologische fix die een kostenreductie van veertig procent moet opleveren. Men is vol goede moed. De toekomst zal alle problemen oplossen In de woorden van Albert van der Hem, van Blix Consultancy: ‘De auto was in 1925 ook nog niet uitontwikkeld.’ Nee Albert, en in 1935 was de auto ook niet 40 procent zuiniger.
Waar vallen kosten te besparen? Een van de beste manieren is altijd: massaproductie. Maar die kan pas op gang komen nadat Henk groen licht heeft gegeven voor dat hele megalomane megaplan, dus pas nadát die kostenreductie langs andere weg is bereikt. Wie nu een fabriek bouwt gebaseerd op massaproductie, doet een heel wilde gok. In Duitsland kan zoiets wél op gang komen, dankzij de ambitieuze plannen. Maar hier niet. (Molens uit Duitsland? Duitse molen zijn landmolens – kinderspeeltjes vergeleken bij wat je op zee wilt neerzetten.) De mantra ‘meer concurrentie’ valt daarmee ook gelijk af. Er zijn twee of drie spelers, en de investeringen zijn zo gruwelijk groot, daar komt niemand bij.
Resteert innovatie. Slimmer bouwen, slimmere generatoren, minder onderhoud. Niemand weet welke fijnknijperijen er nog mogelijk zijn in de constructie, of qua turbinetechniek, maar meer dan een paar procent besparing of efficiencyverbetering hoef je in de komende tien jaar écht niet te verwachten. De hoop is dus gevestigd op gewoon méér van hetzelfde. Maak die turbines gewoon groter, is één van de meest gehoorde kreten. Meer megawatt per stalen kolos. Een wanhoopskreet, want zoiets werkt uitsluitend averechts. Grotere turbines zijn ook gelijk veel zwaarder, en dat betekent dat ze een veel zwaardere fundering nodig hebben (ergens op veertig, vijftig meter diepte in de zandige Noordzeebodem). Dat bouwen wordt dus véél en véél duurder. Bovendien leveren grotere turbines niet automatisch meer stroom op dan kleine, want die kolossen draaien alleen goed bij harde wind. En die heb je niet vaak. Grotere turbines moeten uitwendig én inwendig veel grotere krachten weerstaan, dat betekent veel hogere eisen aan materiaal en constructie. En de materialen (zeldzame metalen, maar ook staal en beton) worden de komende decennia veel en veel duurder. Grotere turbines zijn ook veel lastiger in onderhoud. Midden op zee kun je zo’n kolos niet effe vervangen, en ook repareren wordt direct een megaklus. Onderhoud vergt een ware vloot aan gespecialiseerde schepen. Dat wordt, kortom, peperduur.
Wat te doen? Lekker gemaakt door de wilde plannen van het Energieakkoord, en opgejaagd door de koplampen van Henk, rennen de windingenieurs (plus aanhangend vocht) wild door elkaar. Wat het zal worden, laat zich raden. Die 40 procent is natuurlijk onhaalbaar. Henk houdt zijn centen op zak. en Nederland gaat (dat heeft Kamp al laten doorschemeren) groene energie importeren. Gewoon uit Duitsland. Voor de consument die dat tegen die tijd nog belangrijk vindt. Zoiets als acupunctuur in je zorgverzekering. En de gaslobby rukt de champagne open. Opnieuw, moet ik zeggen, want dat deden ze natuurlijk begin dit jaar ook al, toen het akkoord werd bekendgemaakt. Niks geen subsidie voor de concurrentie! Een halve eeuw heeft het aardgas de Staat geld opgeleverd, en nu zouden die windbuilen geld toe krijgen?! Nooit!
En wéér gaan de glazen omhoog. Op Henk, deze keer. De man die als geen ander weet hoe je het groene optimisme moet misbruiken.