Aan de inzet van Diederik Samsom zal het niet gelegen hebben. Aan al die honderden, misschien wel duizenden gesprekken die hij de afgelopen weken aan huis, op de braderie, in het buurthuis en bij de sportvereniging gevoerd heeft. Onvermoeibare, Diederik! Het zal niet liggen aan het aantal keren dat hij de woorden ‘zorg in de buurt’ in de mond heeft genomen. Overal waar onbekende kiezers uit vage dorpen, slaapsteden en gehuchten zich aandienden, herinnerde hij zich weer de magische woorden die hij van zijn campagnestaf ingeprent had gekregen en die een koffiegeur van vertrouwdheid moesten verspreiden.
En ja hoor: dan kwam het ‘zorg in de buurt’ weer probleemloos en vlotjes over zijn lippen. Vaak op vriendelijke en innemende wijze. Hoogstens met de wat rillerige lach van een kernfysicus.
Maar als hij met tegenstanders te maken kreeg, de kille saneerders van D66 bijvoorbeeld, dan had Diederik ook nog een andere toonsoort in huis en sprak hij het ‘zorg in de buurt’ een stuk dreigender uit, als iets dat afgepakt kon worden. Dan deed hij zich voor als de Superman van ‘zorg in de buurt’, alsof het een pakketje was dat hij onder zijn cape, vliegend door heel Nederland, persoonlijk kon afleveren. Ja, ‘zorg in de buurt’ werd gaandeweg de PvdA-campagne Diederik’s lievelingsschat. Er was gewoonweg geen passage meer van hem te beluisteren of daar deed hij ’t weer. ‘Zorg in de buurt’. ‘Zorg in de buurt’. ‘Zorg in de buurt’. Tot je er tureluurs van werd.
O, wat was hij toegewijd aan de zaak, die Diederik! En wat bleef hij opgewekt en vrolijk kijken, terwijl hij onderhand van ‘zorg in de buurt’ niets anders dan kotsneigingen moest krijgen. Sterker nog, hoe verder in de campagne, hoe vaker het ‘zorg in de buurt’ over zijn lippen was gerold, hoe beter hij de braakdrang onder controle kreeg en hoe naadlozer zijn tronie begon aan te sluiten bij de verpleegster die de ‘zorg in de buurt’ daadwerkelijk moet leveren. Er waren momenten dat ik dacht dat Diederik zijn bosje rode rozen zou neerleggen, een wit uniform zou aantrekken en met een po in de aanslag bij een bejaarde zou aanbellen om persoonlijk ‘zorg in de buurt’ te gaan verstrekken. Maar Diederik bleef veilig in zijn gerepeteerde rol, informeerde bij zijn voorlichtster of hij voor of achter lag op zijn dagelijkse quotum zorg-in-de-buurt-zeggen om vervolgens, prestatiegericht als hij is, in een onwaarschijnlijk mitrailleurtempo weer door te gaan met het verweven van ‘zorg in de buurt’ in zijn vloeiende campagnezinnen. Nee, aan Diederik zal het niet gelegen hebben. Zelfs in zijn slaap schijnt hij, pakweg, om het kwartier drie of vier keer ‘zorg in de buurt’ voor zich uit te hebben gebrabbeld. In de wandelgangen schijnt niet voor niets als bijnaam ‘Software Samsom’ te circuleren.
Eén ding staat op 19 maart volkomen vast: de kinderen van Diederik Samsom hebben de afgelopen maanden flink wat ‘zorg in de buurt’ van papa moeten missen. Dat krijg je als je eigen partij al jaren geen ideeën meer aandraagt en er, noodzakelijkerwijs, ideeën van andere partijen schaamteloos gejat moeten gaan worden, die louter door eindeloze herhaling een beetje de schijn kunnen wekken uit de eigen koker afkomstig te zijn. Bij het huichelachtig repeteren van steeds weer die SP-baby ‘zorg in de buurt’ blijft er dan geen tijd meer over voor je kroost, geen tijd meer voor een verhaaltje of een slaapliedje. Geen tijd meer voor een knuffel en een lief verkleinwoordje. Dan kom je uit bij ‘zorg in de buurt’ volgens de PvdA.
Op afstand.