Nadat orkaan Irma grote ravage heeft aangericht op Sint Maarten is het alle hens aan dek bij de krijgsmacht. De Marine ondersteunt de lokale autoriteiten om de orde te bewaren en hulpgoederen te krijgen daar waar nodig. Ook de luchtmacht vliegt van alles heen en weer, van mariniers tot medische evacués naar Aruba en hulpgoederen vanuit Nederland. De Landmacht stuurde zondag 100 ‘rode baretten’ van de Luchtmobiele brigade en ook de Marechaussee draagt haar steentje bij.
Direct klonk er (vanaf de wal) kritiek. Een orkaan zie je toch aankomen? Waarom niet militaire troepen alvast “pre-position”-en, zo vroegen meerdere militaire bronnen zich af. Majoor b.d. Victor van Wulfen verwijst naar Amerikaanse militairen die reeds voordat Irma aankwam in Florida druk bezig waren om water en voedselvoorraden aan te leggen, en alvast materieel klaar te zetten voor na de storm. Nederland had dit bijvoorbeeld kunnen doen op vliegveld Hato in Curacao, op twee uur vliegafstand van Sint Maarten. Voorraden drinkwater, tenten en noodrantsoenen hadden klaargezet kunnen worden en direct na het overtrekken van de storm op het eiland gedropt kunnen worden. “Juist airdrops via het Container Delivery System (CDS) – een capaciteit waar Defensie erg blij mee is – met een C-130 had uitkomst kunnen bieden. Ook had Defensie hun “pathfinders” in kunnen zetten.”, zo stelt van Wulfen. Pathfinders zijn militairen van de luchtmobiele brigade die ook achter vijandige linies een landingszone kunnen inrichten. Zij hadden direct na het overtrekken van de orkaan op het vliegveld van Sint Maarten geparachuteerd kunnen worden om de boel te inventariseren en op gang te brengen. Juist wanneer er (net zoals in dit geval) geen verkeerstoren is, kunnen pathfinders deze taak overnemen. Meerdere bronnen wijzen erop dat het wellicht ook niet handig was om de C130’s pas na de orkaan op te laten stijgen uit Nederland: door het tijdsverschil zijn militairen verplicht eerst rust 12u rust te nemen voordat ze weer ingezet kunnen worden. Hiermee verlies je dus een halve etmaal aan inzetbaarheid in een kritieke beginfase.
Enkele militairen reageerden – begrijpelijkerwijs – verbolgen over dit geroep vanaf de zijlijn. Op zulke momenten is Nederland je schoonmoeder die net op het moment dat je met een loeizware wasmachine in je handen halverwege een trap staat, vraagt of je ‘m niet beter anders kunt vasthouden, en of je wel even uitkijkt dat je niet tegen haar bloemetjesbehang schraapt. Super irritant.
Desondanks is het zeer interessant om te zien hoe met name politici reageren. “Ga nou niet meteen lopen zeuren”, zei senaatsvoorzitter Ankie Broekers-Knol (VVD) afgelopen weekend bij TROS Kamerbreed, en prees vervolgens de inzet van de mariniers. Dit klinkt supersympathiek van mevrouw Broekers-Knol, maar is het niet.
Om te begrijpen waarom, is het goed om te beseffen dat Defensie bij uitstek een uitvoeringsorganisatie is die handelt in opdracht van de regering. De regering heeft vervolgens weer verantwoording af te leggen aan het parlement over de inzet van onze krijgsmacht, en op deze manier (by proxy) dus ook aan ons – de kiezers. Zeker binnen parlementaire democratieën is het belangrijk dat het leger blijft handelen in opdracht van de regering, en zelf niet al te proactief gaat worden. Wanneer er dus kritiek klinkt op wel of niet inzetten van ons leger, en op welke wijze, dan is dit een kritiek op de opdrachtgevers (de politiek) en niet de mensen die met een opdracht het veld in worden gestuurd (de militairen).
Met name de opdrachtgevers hebben er baat bij om in ieder geval niet over te komen als incompetent. Politici willen graag voorkomen de schuld te krijgen van iets, want dat kan hun politieke levensduur wel eens verkorten. Zij gebruiken dan ook regelmatig tactieken om in ieder geval de aandacht van zichzelf (en hun besluiten) af te leiden. Of dit nou besluiten uit het verleden zijn (flink bezuinigen op de krijgsmacht) of het heden (de eerdergenoemde C130s pas na de orkaan laten vertrekken naar het gebied). Of de kritiek op de planning in aanloop naar orkaan Irma terecht is of niet, dat kan men pas achteraf vaststellen. De suggestie van slecht plannen (en dus impliciet: mismanagement) is in ieder geval gewekt en kan zorgen voor een negatieve beeldvorming onder kiezers. Hoe gaan regeringen hier in het algemeen mee om, wat zijn hun opties?
Regeringen kunnen ervoor kiezen om pijnvolle aspecten van hun beleid (zoals onnodige slachtoffers door te laat optreden) toe te dekken door strakke regie te houden over welke informatie naar buiten komt. Een goed voorbeeld van deze strategie is de zeer beperkte informatie die de regering Obama vrijgaf over burgerslachtoffers tijdens drone-aanvallen. Een andere manier om de informatiestroom te controleren is door journalisten onder voorwaarden embedded toe te laten om ervoor te zorgen de nadruk ligt op het “goede werk door onze militairen”. Op een paar norse snorren na zijn militairen over het algemeen gedreven mensen die graag hun werk doen en hier vol enthousiasme over vertellen. Iedere journalist of onderzoeker die ooit een dag (of langer) is meegelopen met militairen weet dat dit zowel beregezellig als leerzaam is. Hoewel ongetwijfeld in veel gevallen onbewust, beïnvloed dit de mogelijkheid tot objectieve verslaggeving. Empirisch onderzoek liet zien dat journalisten die embedded verslag deden van de Irak-oorlog een significant positievere toon aansloegen. Punten van kritiek worden weggelaten, of minder uiteengezet omdat de journalist of onderzoeker niet graag de militairen wil afvallen die zo vriendelijk waren een kijkje in de keuken te geven. Toch is een minder kritische toonzetting met name gunstig voor een minister die uit de wind moet worden gehouden. Oftewel: het opwekken van sympathie voor het werk wat onze militairen verrichten, kan regeringen een alibi verschaffen voor eventuele verkeerde besluiten. Zeker in het geval van hulpverlening is het niet moeilijk deze sympathie te mobiliseren, of hier op zijn minst handig gebruik van te maken.
Absoluut niet. Want hoewel eerdergenoemde onderzoeken over embedded journalisten en aanverwante voorbeelden afkomstig zijn uit Amerika, zien wij ook in Nederland het inzetten van sympathie voor de Nederlandse militair als politiek schild. Want hoewel de VVD de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 won met maar liefst 41 zetels waren de zogeheten “wittebroodsweken” maar van korte duur: vanaf november daalde de partij in de peilingen naar rond de 25 zetels. Gelukkig deden onze militairen in de Golf van Aden hele stoere dingen (op piraten jagen, what’s not to like?) waardoor premier Mark Rutte en minister van Defensie Hennis supersympathiek en superspontaan op verrassingsbezoek gingen bij “onze mannen en vrouwen”. Dat enkele maanden daarvoor diezelfde Mark Rutte en minister Jeanine Hennis medeverantwoordelijk waren voor nieuwe bezuinigingen op Defensie, maakte natuurlijk niets uit. Hopelijk voor de peilingen wel.
In een notendop: door kritiek op de politiek, die besluit over militaire inzet, gelijk te schakelen aan kritiek op het werk dat militairen uitvoeren in opdracht van diezelfde politiek, hoeft er geen verantwoording te worden afgelegd. Want laten wij wel wezen: wie haalt het in godsnaam in zijn hoofd om geen waardering te hebben voor militairen die hulp verlenen? Juist. Helemaal niemand. Hier handig gebruik van maken is een tactiek die in de politicologie bekend staat als “blame avoidance”.
Door de schuld(vraag) te ontwijken of te verschuiven, kunnen regeringen hun beleid in stand houden en volhouden dat alles goed gaat. Politici zien zichzelf dus vaak gedwongen om voet bij stuk te houden aangezien het wijzigen van beleid of twijfelen over je eigen beleid ook weer opgevat kan worden als een teken dat je ernaast zat (en dus incompetent bent). We hoeven als kiezers dus ook geen uitgebreide introspectie te verwachten, zoals ook werd bevestigd door de minister van Defensie Hennis die de pers afgelopen weekend liet weten dat “Dit precies is hoe het hoort te gaan”.
Hoe frustrerend het ook is: dat is uiteraard op dit moment met geen mogelijkheid te zeggen. Want hoewel het elk jaar orkaanseizoen is in de Cariben, worden wij niet elk jaar geconfronteerd met de gevolgen van een orkaan zoals Irma. Wantrouw dan ook iedereen die met zeer grote stelligheid beweert dat er van alles heel erg mis is gegaan, maar ook iedereen die stellig beweert dat alles “precies gaat zoals het hoort”. Er zal ongetwijfeld in de loop van 2018 (wanneer mevrouw Hennis hoog en droog op een ander ministerie zit) nog wel een “lessons learned”-rapport verschijnen.
Wat wel met zekerheid is te zeggen, is dat politici de Nederlandse nuchterheid onder militairen niet dienen te onderschatten. Op de oproep van voormalig VVD-kamerlid Ton Elias om meer “respect” op te brengen voor het werk van militairen, antwoordde een Landmachtofficier droogjes met “Dank. Maar ook geld, meneer Elias. Ook geld”. Want hoewel een schoonmoeder onder aan de trap superirritant kan zijn, is een politicus die alleen respect kan opbrengen voor jouw werk als het politiek effe zo uitkomt ronduit beledigend.
Dank.
Maar ook geld meneeer @TonElias, ook geld. https://t.co/lkZFGUlt8r
— Hans Damen (@hansdamen) 10 september 2017