Mocht Nederland ooit een dictatuur worden dan heb ik in ieder geval een gouden tip die de politieke overleving van de polderdespoot zal garanderen: zet de communicatieafdeling van de Koninklijke Marine in het Torentje en je zit geramd.
Want nergens binnen de overheid zijn ze zo goed in communicatie als bij de Marine. Hoewel de Haagse woordvoerders van Defensie nog wel eens een NS’je doen (‘Jammer dat u het zo ervaart ^J‘), navigeren de communicatie mannen en vrouwen in Den Helder moeiteloos door social media, Dumpert en de YouTubes. Naast flitsende filmpjes garandeerde een handje hulp in de begindagen van de website marineschepen.nl brede toegang tot specialistische kennis. Ook is vrijwel elke epische foto van militairen in actie die het publiek onder ogen krijgt, een foto vanuit de marine. Kortom: de marine is zichtbaar, laagdrempelig en dus sympathiek. Een zeldzaamheid binnen de overheid.
Toch maken ze bij de marine ook wel eens een inschattingsfoutje.
Zo bevestigde de commandant der zeestrijdkrachten, vice-admiraal Rob Kramer, afgelopen weekend dat actief dienend VVD-kamerlid en voormalig minister van Defensie, Jeanine Hennis, reserveofficier bij de Marine is geworden. Hennis was zelf niet bereikbaar voor commentaar, maar vice-admiraal Kramer liet in ieder geval weten dat hij blij was dat ze het goede voorbeeld gaf. Vragen over de vermenging tussen politiek en krijgsmacht werden afgedaan als gezeur: ‘Zullen we nu allemaal proberen de positieve kanten een keer te zien?’ vroeg vice-admiraal Kramer.
De positieve kanten zijn evident. Het geeft namelijk een duidelijk signaal wanneer een bekend gezicht reservist wordt. Voormalig minister Hennis is zo’n bekend gezicht, en binnen de krijgsmacht grotendeels ook een prettig gezicht. Want hoewel het brede publiek haar kent als een falende minister die moest aftreden, heeft men binnen de krijgsmacht wel degelijk oog voor wat zij voor elkaar heeft weten te boksen: betere veteranenzorg, meer budget voor defensie en een pragmatische (dus geen D66-Halleluja-Europa) aanpak ten aanzien van Europese defensiesamenwerking. Zeker wanneer een voormalig minister van Defensie reservist wordt, is dit ook een signaal dat de politiek werving bij Defensie eindelijk eens serieus neemt (en hoort te nemen).
En precies bij dit ‘politieke signaal’ wringt de schoen. Want hoewel werd aangegeven dat VVD-Kamerlid Hennis niet zal worden ingezet voor ‘ernst missies’ om belangenverstrengeling te voorkomen, is de schijn van belangenverstrengeling wel degelijk gewekt. Net als wij het vreemd vinden wanneer een minister van Infrastructuur een leuk topbaantje krijgt bij Schiphol, of een Kamerlid die Uber een opvallend warm hart toedraagt nog voor de verkiezingen doodleuk aan de slag gaat als lobbyist bij datzelfde Uber is het eveneens bedenkelijk wanneer een ex-minister van Defensie na haar aftreden een betrekking bij de organisatie bekleed. Oftewel: de draaideur werkt blijkbaar ook prima binnen de overheid zelf.
Niet alleen dat, VVD-Kamerlid Hennis is als reservist verbonden aan een organisatie waar zij mogelijk als Kamerlid over zal moeten mee beslissen. De vraag is of dit niet in strijd is met de ‘zonder last en ruggenspraak’ waar een Kamerlid aan moet voldoen? Zo is er binnenkort weer een debat over de vervanging van de onderzeeboten en fregatten: moeten we het standpunt van de VVD-fractie voor de grap nog raden, of snapt u ‘m zo ook wel? Deze vragen wil je zowel als politieke partij als krijgsmachtonderdeel voorkomen. Toch werd het stellen van deze vraag onvermijdelijk op het moment dat een voormalig Defensie minister als actief dienend Kamerlid werd benoemd bij de marine.
En juist om deze vragen te voorkomen bestaan er regels waar een Kamerlid aan moet voldoen. Deze regels zijn er niet om Kamerleden en organisaties te pesten, maar met name om deze tegen zichzelf te beschermen. Want het gaat niet alleen om het voorkomen van belangenverstrengeling an sich, zoals vice-admiraal Kramer opperde, maar eveneens om het voorkomen van de schijn ervan. Om deze reden mag een dienend Kamerlid niet in ‘werkelijke dienst’ bij de krijgsmacht zijn.
Wat wordt hier precies mee bedoeld? Werkelijke dienst betekent juridisch gezien werkzaam als beroeps of reservist als militair. Tijdens het uitoefenen van je taken (wat niet alleen ‘ernst inzet’ is maar ook het geoefend zijn en blijven) ben je hierdoor feitelijk ‘onder de wapenen’ (op kazerne in de hiërarchie). Dus: zodra je dienst begint, ook op een staffunctie zoals voormalig minister Hennis die heeft. Hoewel de wet dus kraakhelder is over de onverenigbaarheid van Kamerlidmaatschap met een militaire betrekking, zou de VVD de VVD niet zijn als ze geen juridisch geitenpaadje hadden gevonden. Want als je als reservist nooit wordt opgeroepen, ben je nimmer in werkelijke dienst. Daarnaast is het volgens diezelfde wet mogelijk om als Kamerlid, op verzoek, tijdelijk uit het ambt ontheven te worden.
In principe kan een Kamerlid met een beetje juridisch kunst- en vliegwerk wel degelijk reserve-militair zijn. Zo was toenmalig VVD-Kamerlid Hans van Baalen eveneens reservist bij de landmacht, dus waarom zou het bij VVD-kamerlid Jeanine Hennis wel een probleem zijn? Welnu, het grote verschil is natuurlijk dat Hans van Baalen niet enkele maanden ervoor nog minister van Defensie was en dus een betrekking aanging bij een departement waar hij kort hiervoor nog politiek verantwoordelijk voor was. Van Baalen heeft simpelweg na zijn dienstplicht de landmacht nooit vaarwel gezegd.
Het is eigenlijk veelzeggend dat de wet niet voorziet in dit niveau van draaideurerij, en dus nergens aangeeft wat je moet doen als een voormalig minister als Kamerlid bijklust bij de organisatie waar zij enkele maanden eerder nog politieke verantwoording voor droeg. Doen alsof deze positionering tussen twee organisaties met tegenstrijdige belangen, de Tweede Kamer en de krijgsmacht, nooit voor botsingen zal zorgen is dommig en naïef. Dat deze botsingen er wel degelijk zijn blijkt ook uit het verhaal van advocaat en voormalig reservist Sébas Diekstra. Hij moest besluiten om na 16 jaar trouwe dienst afscheid te nemen van Defensie omdat de organisatie via zijn commandant zijn werk als militair advocaat probeerde te frustreren. Zodra een individu zich bevindt tussen tegengestelde belangen, treedt er wrijving op. We moeten niet doen alsof zowel de Marine als Jeanine Hennis bovenmenselijk zijn en dit nooit zullen ervaren.
Het is daarom curieus dat vragen over potentiële vermenging van politiek met krijgsmacht wordt weggewuifd als ‘negatief gezeur’ van vervelende journalisten die nou nooit eens een keer de positieve kanten ergens van in kunnen zien (hè bah). Staatsrechtelijke zuiverheid en het scherp houden van de trias politica zou juist voor een organisatie met een geweldsmonopolie, zoals de krijgsmacht, een dingetje moeten zijn. Zeker in een tijd waar de integriteit bij Defensie en de mogelijke politisering van de militaire top hete hangijzers zijn, is het niet bepaald handig om een voormalig minister te gebruiken als postergirl van een wervingscampagne.
Arie Boomsma had tenslotte ook gekund.