Stamppot met gehaktballen op een bordje van echt nep Delfts-blauw. Het zilverwerk is nog precies hetzelfde als jaren geleden toen de gebroeders Sneijder nog iedere dag met elkaar aan het avondeten zaten. Tijdens de spaarzame momenten die de Sneijdertjes als familie doorbrachten de afgelopen maanden ging het niet over voetbal. Wes zat in een dipje, Rod kwam niet aan de bak. Oudere broer Jeffrey zat aan het hoofd van de tafel en schudde zijn hoofd. De Sneijdertjes waren voetbalmoe.
Hoe anders is het nu. Wes heeft uit Istanbul de volledige collectie van André Hazes meegenomen en Rodney neemt de familie morgen mee naar de Efteling. De opgewekte gemoedstoestand heeft één reden: de bal staat weer centraal in het leven van de voetbalbroers. Het kwartje lijkt bij beiden op het zelfde moment te vallen: geen gezeik, gewoon voetballen.
Wes haalde vorige week met Oranje het Wereldkampioenschap in Brazilië. Nog nooit werd een kwalificatie voor een groot eindtoernooi zo timide onthaald. Geen juichende spelers op het veld. Geen van links naar rechts springende journalisten die een uitzinnige bondscoach willen ondervragen. Het vertrouwen in een goedlopend WK als drie jaar geleden ligt onder de nul.
Toch is de aanwezigheid van Sneijder bij het Nederlands Elftal een toegevoegde waarde. Samen met Arjen Robben en Robin van Persie gaat Sneijder bepalen wat wij volgend jaar in Brazilië gaan presteren. Voorafgaand aan het WK van 2010 kende Sneijder misschien wel het beste jaar uit zijn loopbaan bij Internazionale. In dat seizoen startte hij 43 keer, wist hij negen keer te scoren en gaf hij twaalf assists. Maar misschien nog wel belangrijker: van de 31 keer dat hij op doel schoot, bezorgde hij Internazionale negen keer een doelpunt. Oftewel: bijna één derde van de schoten van Sneijder was raak. Zo’n gemiddelde heeft Sneijder na het afgelopen WK niet meer gehaald. Alleen Robin van Persie en Klaas-Jan Huntelaar scoorden de afgelopen seizoenen beter dan de kleine middenvelder in 2010.
Tegen Andorra zag Nederland weer een schim van de voetballer van weleer. Ballen opeisen, kort draaien, passes met beide benen en schieten wanneer het kan. Even was het weer genieten om Wesley Sneijder aan het werk te zien. De typische Sneijder-drive, die ook bij zijn broertje Rodney te zien is, is weer terug. De vorm van Sneijder is essentieel voor een goed WK van Nederland. Wij, de zestien miljoen bondscoaches van Nederland, mogen alvast gaan bidden tot de hogere machten.
Een ‘het broertje van’-syndroom heeft Rodney lange tijd in de weg gezeten. Bij Ajax een grote belofte – want, inderdaad, het broertje van -, kwam niet aan de bak en via FC Utrecht is hij inmiddels in Waalwijk neergestreken. Vaak gebruikt als valse linksbuiten, als alternatief voor Nourdin Boukhari. Sneijder hoort niet op de flanken. In het spel zijn de vergelijkingen met zijn broer Wesley te zien. Fel, snel draaien en makkelijk schietend. Sneijder is voor RKC de ideale aanjager van het elftal. Waar hij moet spelen? In de as, eigenlijk tussen Robert Braber en Sander Duits in. Dan heb je alles in je middenveld zitten: een voetballende speler (Sneijder), een stofzuiger (Duits) en een loper (Braber).
De Mona-pudding is op. Tevreden gezichten verschijnen aan de eettafel. Voetbal staat weer centraal in de familie. Een Sneijder in vorm maakt Nederland tot een outsider en RKC Waalwijk eredivisionist.