Even een stukje journalistieke duiding vooraf: discriminatie is verboden, dat staat ook in de Grondwet (artikel 1), en een wetsovertreding is een wetsovertreding. Daarvan is uw auteur op de hoogte, dus laat daarover geen onduidelijkheid bestaan. Het is geenszins onterecht dat vier medewerkers van AH To Go maandag in de rechtbank van Den Haag geldboetes tegen zich hoorden eisen omdat ze medewerkers opdracht hadden gegeven ‘voorlopig geen Marokkanen aan te nemen’. Maar het zijn wel hele hoge boetes (1250 euro, waarvan 500 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar) en het feit dat deze vier mensen nu voor de rechter staan, met alle ongemakken en verschrikkingen die daar bij horen, toont wel aan waar het verbod op discriminatie in Nederland wringt, schuurt, schrijnt en knelt. Het toont aan hoe de mooie bedoelingen van artikel 1 bestaande problemen onoplosbaar maken.
Wat er gebeurde: in de AH To Go in Amsterdam en Den Haag zijn, zoals in de meeste Albert Heijn-vestigingen, To Go or not To Go, veel jonge Marokkanen werkzaam. Dat geeft in sommige gevallen overlast die direct is te relateren aan het feit dat deze medewerkers van Marokkaanse komaf zijn. Althans, bepaalde problemen ontstaan alleen met deze Marokkaanse medewerkers. Volgens één van de gedaagde medewerkers kwamen de Marokkaanse medewerkers ‘te laat of helemaal niet’, was er telkens sprake van ‘groepsvorming’ (de vrienden van de medewerkers gebruikten de AH To Go als clubhuis) en leidde een en ander tot ‘spanning op de werkvloer, zelfs met ontslagen werknemers als gevolg’. De gedaagden waren dit zo zat dat zij in een interne email opriepen om voorlopig geen Marokkanen aan te nemen.
Aangifte
Die email ging naar meer mensen dan de bedoeling was en één van die mensen deed aangifte van discriminatie. Het is namelijk verboden mensen werk te weigeren op grond van hun afkomst, dus tsja, voor het OM zat er weinig anders op dan degenen die opdracht hadden gegeven tot deze daad van discriminatie te vervolgen.
Duidelijk verhaal. Nu de realiteit. Wie, net als de auteur, in een wijk woont waar overlast door Marokkanen een feit is, weet dat Marokkaanse jongeren als personeel inhuren inderdaad voor overlast en problemen kan zorgen. Een uur voor sluitingstijd boodschappen doen in een AH-vestiging met Marokkaans personeel in zo’n wijk lijkt soms meer op het betreden van een Marokkaans jongerencentrum dan levensmiddelen kopen in een servicegerichte moderne kruidenier. Het is meer dan eens voorgekomen dat de broden door de winkel vlogen omdat de medewerkers onderling meer heil zagen in het smijten met voedingsmiddelen dan in het vullen van vakken met deze voedingsmiddelen, waarvoor ze worden betaald. En ook het aantal rondhangende jongens in het kielzog van deze medewerkers is soms wel heel erg hinderlijk.
Beveiliging
De Albert Heijn-vestiging van uw auteur heeft dit opgelost door het inhuren van een beveiligingsmedewerker. Dit heeft trouwens ook te maken met de overlast in het winkelcentrum zelf maar dat terzijde. De beveiliging is vooral erg effectief tegen in de winkel rondhangende ettertjes die er met groepen van zestien man uren over doen om één blikje nep-Redbull te kopen en dat soort vermoeiende activiteiten.
Maar in sommige gebieden van Den Haag of Amsterdam (of waar dan ook in de randstad) kan die problematiek wel eens te groot worden. Zo groot dat het inhuren van een beveiliger geen soelaas biedt en het voorkomen van problemen nuttiger is dan het inhuren van een dure beveiliging. Maar dat probleem benoemen mag niet. Althans, het mag wel, maar niet als dat probleem wordt benoemd aan de hand van iemands afkomst.
Discrimineren doen we allemaal
Dat is enerzijds terecht, niet alle Marokkanen zijn per definitie slechte medewerkers, maar anderzijds is dat raar en hypocriet. Ondergetekende durft te wedden dat een overgrote meerderheid van de lezers, Ahold-medewerker of geen Ahold-medewerker, eigenlijk hetzelfde zou denken als die vier mensen die nu terecht staan. Sterker nog, de meeste mensen zouden als ze bedrijfsleider waren van welk bedrijf dan ook exact hetzelfde doen: sollicitanten discrimineren. Niet perse op afkomst maar evengoed op geslacht (vrouwen willen zwangerschapsverlof), leeftijd (boven de 50 zijn ze duur en worden ze ziek), uiterlijk (wie wil een lelijke receptioniste achter zijn balie?) of politieke voorkeur (wedden dat op je CV schrijven van je PVV-voorkeursstem of SP-lidmaatschap uitmaakt voor je sollicitatie?). Discrimineren doen we allemaal, meestal alleen in gedachten, soms ook in daad. En dat is niet uit racistische motieven maar wel om het beste uit een bedrijf te halen.
De fout die deze vier AH To Go-medewerkers hebben gemaakt is dan ook niet dat ze hebben gediscrimineerd. De fout is dat ze dat te openlijk hebben gedaan. En dat toont het hypocriete en funeste aan van het antidiscriminatiebeginsel: het is het moedwillig bestrijden van een werkelijk probleem dat zich niet laat wegdenken door een verbod. De bestraffing van deze mensen zorgt er niet voor dat er niet meer wordt gediscrimineerd, het zal ervoor zorgen dat mensen die Achmed of Ali heten voortaan worden afgewezen vanwege ‘hun gebrek aan opleiding’ of gewoon omdat ‘de keuze is gegaan naar iemand met meer ervaring’ terwijl ze in werkelijkheid worden geweigerd vanwege hun achternaam. De problemen met Marokkaanse jongeren in het bedrijf zijn namelijk serieus. Zo serieus dat ze om een oplossing vragen (want waarom komen juist deze medewerkers te laat of helemaal niet? Zijn die spanningen op de werkvloer te voorkomen anders dan geen Marokkanen aan te nemen?) en dat kan alleen als je dat probleem mag benoemen. Als je mag zeggen: ‘Bij mijn bedrijf heb ik problemen als ik teveel Marokkanen/vrouwen/ouderen/blanken/whatever in dienst neem’. En dat kan duidelijk niet. Dat hardop zeggen kan je een boete van 1250 euro opleveren en een einde aan je carrière, terwijl de Marokkanen nog steeds net zo hard worden gediscrimineerd en de problemen met deze bevolkingsgroep bij het desbetreffende bedrijf gewoon blijven bestaan.
Artikel 1
Artikel 1 van de grondwet maakt vooral het uiten van de vrije mening onmogelijk en daardoor het bespreekbaar maken van problemen. Dat is een trieste zaak. Misschien nog wel triester dan het feit dat sommige groepen in de samenleving geen gelijke kans op arbeid krijgen.
Ja hoor, Bert Brussen is zich er van bewust dat ook autochtone medewerkers te laat komen of overlast veroorzaken en nee hoor, Bert Brussen is geen racist. Zelfs geen PVV-stemmer.