Goh, CQC stopt er mee (net als deze column maar dat terzijde), dat zag nou helemaal niemand aankomen. CQC, dat format wat het in elk land zo fantastisch doet, behalve in Nederland. Voor de geoefende kijker was aan het einde van het eerste seizoen natuurlijk al duidelijk dat CQC nooit echt groot zou worden in Nederland. Het ware dan ook beter geweest als Eyeworks gewoon de flop onder ogen had gezien en het programma na seizoen één van de zender had gegooid. Maar nee, de naïeve gedachte dat “kijkcijfers nog wel aantrekken in het volgende seizoen” was er met geen stokken en stenen uit te slaan. Tsja, dan moeten ze het maar voelen.
Het verweer van de makers is altijd geweest dat het concept in alle andere landen zo succesvol is. Dat zal wel, maar Nederland is nooit als “alle andere landen” geweest. In Nederland is de rode loper slechts tien centimeter lang. Elke week paraderen daar dezelfde BN’ers over. Na drie keer Kluun, vijfennegentig keer John Leerdam en zevenhonderdachtenzestig keer Patty Brard houdt ook de Veronica-kijker het wel voor gezien. En nee, na Rutger Castricum van GeenStijl en Jair van Het Gesprek is het dus niet leuk om óók maar eens wat ondeugende vragen aan Mei Li Vos te stellen.
CQC, dat is Latijn voor “al gezien, al gedaan”.
Bovendien werd CQC uitgezonden door Veronica. Hoe lullig voor goede formats als Lauren Verslaat dan ook, Veronica is en blijft per definitie een slecht bekeken zender. Helaas, maar ook dat is Nederlands.
Deze column verscheen eerder in weekblad Revu maar gaat nooit meer verschijnen in weekblad Revu. Wel in opinieweekblad HP/DeTijd.