Het fijne aan een buitenhuis is dat er geen verplichtingen zijn. Anders dan relaxen. Alles wat mijn leven tot mijn leven maakt in Nederland, vervalt hier. Ik ben onbekend – anders dan die ‘Hollandse’, ik doe niet aan outfitjes – behalve dan die in Nederland door zou gaan voor campingsmoking, en mijn ego is afwezig – vooral dat laatste is een verademing.
Het Ikea huis dat ik bewoon is uiteraard meer dan een Ikea huis – alle meubels zijn custom made maar ja de timmerman is in Turkije dan ook goedkoper dan Ikea. Bovendien komt hij het ook nog zelf in elkaar zetten. Er ontbreken dingen in het Ikea huis – en dan heb ik het niet over de keuken. Hoewel de keuken een goed voorbeeld is. Zijn die tien vierkante meter die in Amsterdam doorgaan voor keuken uitgekozen met oog voor esthetiek zonder de functionaliteit uit het oog te verliezen, in Turkije viel het kwartje pas goed: doe mij de esthetiek maar dan zonder functionaliteit. Wel met een vaatwasser. Voor die drie kopjes en vijf bordjes – per week he, per week.
Het belangrijkste wat ontbreekt in het Ikea huis is status. Alles wat een huis van een volwassen werkend persoon tot huis maakt. Dingen aan muur (kunst, pardon Kunst). Meubels die geen meubels zijn maar een naam hebben – en dan bedoel ik niet Billy.
Bose-box
En het alleridiootste van dit alles is dat het Ikea huis zonder keuken, zonder kunst en zonder meubels met een naam, mega relaxt is. Of zoals de dramaman met gevoel voor understatement opmerkte: “Dit huis is leuker.” Achteraf gezien had ik hem toen meteen de deur uit moeten schoppen maar goed, ik vond een man, die een heel huis dat minder kostte dan mijn Amsterdamse badkamer “leuker” noemde, op dat moment het toppunt van cute.
Het Ikea huis heeft geen flatscreen. Of een Bose box voor de iPhone. Kortom, de laatste plek waar je in Kusadasi moet inbreken is mijn Ikea-huis. Op wat kattenvoer na in het gootsteenkastje valt er redelijk weinig te halen. Als je al binnenkomt. Het huis staat aan de rand van een afgrond (je moet wat voor een uitzicht) en de achterkant – waar je binnenkomt – is zoals elk fatsoenlijk Turks huis beveiligd met ijzerwerk voor de ramen. Wat een stel dieven er niet van weerhield om toch een poging te wagen.
EuroTurken
Ik geef ze geen ongelijk. Mijn huis staat aan het einde van een doodlopend straatje, een straatje dat ik mij heb toegeëigend door het helemaal te plavuizen. Kost toch niets, Turkije he. En tegelijkertijd kostte het meteen mijn anonieme bestaan van ‘pauper uit Holland’ zoals euroTurken genoemd worden naar ‘geld uit Holland’. In één klap was ik, met mijn campingoutfit, aftandse 12 jaar oude Fiat en zonder flatscreen, iemand die het geld letterlijk op straat gooit. Tja.
Waar de Turkse inbrekers achter kwamen is dat je nooit moet inbreken in doodlopende steegjes. De buren letten namelijk op. De Koerdische buren, die enorm gelukkig zijn met de buuv’ die de steeg heeft opgeknapt. Met ze praat, en ze geld en kleren toestopt. Het buurmeisje van 16 zag twee sukkels aan het ijzerwerk sjorren (knap) en reageerde adequaat: “Jullie zoeken zeker Ebru, ik roep haar even ze zit bij ons op de koffie.”
Het heerschap wist niet hoe snel hij in de nacht moest verdwijnen. De buurman wilde dat ik een alarmsysteem zou aanschaffen. Nah. It’s not gonna happen. Alarmsystemen horen bij Amsterdam. Het Ikeahuis staat zijn mannetje. Zelfstandig.
Ebru Umar (Den Haag, 20 mei 1970, de zon begon te schijnen, de vogels zongen hun hoogste lied) schrijft wekelijks over wat ze meemaakt in de breedste zin des woords. Umar is columniste voor onder meer dagblad Metro en het opinieblad voor de sportieve man Men’s Health.