Misschien is het omdat ik zo netjes ben opgevoed. Nurture, dus. Misschien komt het omdat ik gewoon een brave borst met een reine inborst ben. Nature, in dat geval. Hoe dan ook merk ik dat een actueel hypewoord me tegen diezelfde borst stuit. Het is een drieletterwoord. Nee, niet *** en ook niet *** en zelfs niet ***. Ik bedoel: “kak”. There, I said it. Of, beter nog: ik heb het woordje ingetikt. En zelfs nu voel ik me vies. Smerig. De neiging om de boel de boel te laten en direct te gaan douchen, maakt zich meester van me.
Had ik verbale of auditieve smetvrees dan was dit het moment om mijn oren te wassen met terpetine. Om mijn ogen met lenzenvloeistof te uit te spoelen tot ze roder waren dan die van de gemiddelde portretfoto op een goedkoop digitaal cameraatje. Gewoon, omdat ik het woord “kak” op mijn beeldscherm lees. There, I did it again.
Draadstaal
Kak, dat woordje drong ons bestaan binnen via Draadstaal. Althans, zo herinner ik het me. Ruben, de trieste internetdater die vanachter z’n computertje met (tegen) de kijker praat en dan met de regelmaat van de klok deze drieletterige NL-variant van “shit” de wereld inslingert. Toen – goede, ouwe tijd – nam ik nog niet zo’n aanstoot aan het vermaledijde woordje. De sketches waren meestal best grappig, het woordje functioneel en vooral origineel. Toen nog wel…
Plotseling, zoals ook plotseling “Hoi Hoi”, “Doei Doei”, “crap” en het eerder door mij gehekelde “fail” de woordwereld binnendrongen, maakte “kak” carrière. Zonder waarschuwing vooraf van bijvoorbeeld Onze Taal (waar waren jullie, jongens!?) hoorde ik “kak” in de trein, in winkels en op straat. Zodat ik op een gegeven moment niet langer alleen naar beneden keek om alert te zijn op poep-op-de-stoep, maar ook schichtig om me heen begon te loeren naar types die me mogelijk konden vergasten op “het woordje”. Meestal gevolgd – dat ook nog – door een semi-elitair lachje. Zo’n lachje dat zegt: “Haha, ik zeg een vies woordje, maar dat doe ik omdat ik het in een satirisch programma voor de happy few hoorde”. Zo’n lachje dat zegt: “Ik ben niet van de straat”. Gebruik het daar dan ook niet!
#kak
Probleem is dat ook mensen die ik hoog acht en zelfs vriend of hele goede bekende durf te noemen het woord “kak” bezigen. Oops, I did it again. En als fundamentalistisch gelovige heb ik de opdracht om mijn naaste lief te hebben. Dus plooi ik mijn gezicht en gruwel slechts van binnen als het woord waar ik zo’n schijthekel aan heb weer door de lucht vliegt. Overigens, in de laatste paar uurtjes meenden zelfs ongeveer 30 tweeps de combinatie hashtag en KAK in te moeten kloppen om hun gevoelens te illustreren: #kak.
Wat ik eraan ga doen? Niet langer zwijgen. Laat dit stukje daarvoor de start zijn. Alle Kak-roepers en –tweeters naar een speciaal uitlaatveldje om dat te bevuilen met hun verbale uitwerpsel. Poepschep mee en gaan…