Zondag ga ik voor de eerste keer dopen. Wat een openheid, denk je. “Kiest hij voor de rush van golden brown of wit snuifgoed?”, vraag je je misschien af. Of je denkt: doe het niet! Just say no to drugs… Maar, daar heb ik het helemaal niet over. Zondag ga ik voor de eerste keer iemand dopen. Wat? Nu denk je dat dopen slang is voor iets ranzigs. Je ziet twee bontkraagjes of FUBU-dragers die tegen elkaar braggen dat ze ‘die chickie diep gedoopt hebben’. Maar ook daar doel ik niet op. Totaal niet, zelfs. Ik – de jongen die vernoemd is naar de man die Jezus doopte in de rivier – ga iemand dopen met water in een kerk.
Kijk, je krijgt er beeld bij. Mooi. Je denkt nu misschien: die gast is dominee. Dat past prima in het plaatje. Heeft een Bijbelse voornaam en is er nog trots op ook. Hij gaat een kindje in zijn armen nemen en met de hand als geïmproviseerd kommetje wat water over zijn of haar fontanelletje sprenkelen. Daarna huilt de pasgeborene van de schrik, de moeder van de emotie en de vader omdat hij net beloofd heeft zijn kind gelovig op te voeden.
De Herziene Statenvertaling
Maar nee… Ook dat is niet de juiste voorstelling van zaken. Mijn geestelijk thuis is namelijk een Baptistengemeente. En wat doen baptisten in de regel? Behalve werken, leven, leren, eten, ademen, twitteren, voetballen of treinreizen… Baptisten dopen volwassenen. Waar halen die gasten ’t vandaan? Nou *kuch* uit de Bijbel. Toch best een cruciaal stuk leesvoer voor de gemiddelde christen. En: boekentip voor de ongelovige stakker, als je het mij vraagt. Vraagt het me eens… “Johannes, heb je nog een boekentip?” “Vooruit dan maar: de Bijbel” En voor alle afvalligen die ooit mee werden gesleept naar een ‘zware’ kerk heb ik zelfs een hele verrassende boekentip: De Herziene Statenvertaling. Bijzonder leesbaar.
Goed. Terug naar het dopen. Want, dat ga ik dus doen komende zondag. Schaamteloze plug: om 15.30 in een Edese gemeente die zich Op Doortocht noemt. Kortom, we zijn er nog niet, we zijn on the move. Het is de gemeente die je misschien kent van de Youtube-hit Oh Oh Christenen en het door @dijkshoorn geclaimde “Jezus = Zout op een geluidswal”. Ik ben daar oudste, in die gemeente. Wat vraag je? Of de rest van de gemeente dan uit tieners bestaat? Uit vroegrijpe, vol-kwetsbare goedgelovigen? Welnee, man. Het is maar een term. Ik schreef niet dé oudste. Maar Oudste. Je vervult dan een kartrekkende rol en – krent-in-de-pap – je mag dopen.
Witte kleding
Gisteren stond ik voor een grote uitdaging. Ik twijfelde enorm. “Ha”, roept de zelfbenoemde ongelovige nu. “Ha”. Zie je wel, God bestaat niet. Zelfs jij twijfelt. Ik glimlach, want mijn twijfel had in dit geval niets te maken met Zijn bestaan. Daarover een andere keer meer. Mijn twijfel ging over één ding: Wat Moet Ik In Hemelsnaam Aan! Nu moet je weten dat wij niet de meest bureaucratische gemeente op deze aardkloot zijn. Maar… voor degenen die dopen geldt wel dat ze witte kleding moeten dragen.
Goed, een wit t-shirt had ik nog wel. Maar een witte broek. Gasten, wees eerlijk, een witte broek is toch niet echt een topitem. Bij een vrouw denk je toch al snel aan een tent als de Skihut en bij een man… Tsja, misschien aan een witlinnen broekie met slippers op een zomerse dag. Ik sloop op mijn beurt door de winkels om uiteindelijk bij Bijenkorf – nee, deze jongen is niet van de straat – roodblozend om me heen kijkend een witte broek aan te schaffen. Het merk? Boss. Omdat ik een baas ben. Maar ik sloop desondanks weg als een babyboomer die zijn Viagra-op-recept afhaalt bij de Kring-apotheek.
Bijbelse opdracht
Hoe dan ook. Zondagmiddag sta ik er. Om mijn Bijbelse opdracht te vervullen. En een weekje later zal ik eens een balletje opgooien voor het veranderen van de kledingvoorschriften. Immers: dopen is dope, maar de kleding kan doper.
Johannes van de Bank is christen en woont derhalve in Ede.