Er ist wieder da is een zeer geslaagde verfilming van het gelijknamige boek. Het is hysterisch grappig, schuwt geen harde Witzen en zet tot nadenken aan. Want, zoals de makers Hitler zelf laten zeggen; ik zit in ieder van jullie. In de laatste minuten van de film wordt dat het duidelijkst: daar leren we dat demagogie nog altijd springlevend is. Want bezoekers mogen de bioscoop niet verlaten voor ze hebben gezien dat Pegida, Wilders en andere rechtse krachten precies doen wat Hitler wil.
De film is in zekere zin een verbetering van het boek. De makers laten de geweldige acteur Oliver Masucci als overtuigende Hitler voxpoppen bij das Pöbel. Als een soort Borat in Duitsland. Ouderen, winkeliers, bontkraagjes, neonazi’s, allen heffen met graagte de Hände hoch, of op zijn minst de rechterhand. Hitler functioneert als ingenieuze spiegel van de samenleving. Velen zeggen zich te vinden in zijn ideeën, hopen op een sterke man, zouden weer op hem stemmen, delen hun frustratie met hem. Hitler luistert, zet ze naar zijn hand, maakt goede Duitsers van hen.
In het boek is dat fictie, in de film realiteit. Maar waar de film zo schandalig afwijkt van het boek, is de demagogische propaganda aan het slot. Waar propaganda de hele film onderwerp is van meta-humor, blijkt Er ist wieder da het propaganda-venijn sans ironie in de staart te herbergen. Alles wat de film zo krachtig maakt, het spelen met goed en fout, de humor ten koste van zowel Neonazi’s als de Grünen en alles daar tussenin, de serieuze gewetensvragen, het wordt in de laatste minuut de nek omgedraaid. De hele film wordt uiteindelijk aan een moreel kapstokje opgehangen, als beelden van Pegida, woeste anti-asielzoekerprotesten, Wilders en Le Pen versneden worden met een zegetocht van Hitler in een open wagen. “Damit kann man arbeiten”, constateert hij vergenoegd.
De groeiende opluchting tijdens het kijken van de film, namelijk dat in dit politiek-correcte tijdsgewricht vol snelgekwetsten en overgevoeligen het nog (of eindelijk) mogelijk is compromisloze Hitlergrappen te maken en te spelen met goed-fout inverses, is in een klap doorgeprikt. Nee, kennelijk kan het anno 2015 nog steeds niet, een waarlijk politiek incorrecte (of politiek indifferente) film maken waarin iedereen zowel de good guy als de bad guy kan zijn en niemand wordt gespaard. De stellingname en het voorkauwen van de juiste moraal draait de film de nek om. Ongeacht wat de politieke lading zou zijn van het moraliserend slotakkoord, want een anti-Europees of ‘rechts’ standpunt uitdragen was even vernietigend geweest voor wat een briljante satire had kunnen zijn.
Door die laatste minuut kunnen we weer rustig achterover leunen, terwijl we vanuit die leunstoel al die latente nationaalsocialisten veroordelen. Het is de ultieme vrijbrief om niet die kolossale ongemakkelijke vraag te beantwoorden: waarom delen mensen uit alle lagen van de samenleving lief en leed met nota bene Adolf Hitler? Hoe komt het dat het culticoon van het kwaad niet wordt weggehoond, maar als een redelijk alternatief voor de politiek van vandaag wordt gezien? Deze mensen weten wat Hitler met de Joden uitspookte, dat door zijn toedoen een hele landen zijn platgebombardeerd, dat miljoenen mensen de dood vonden vanwege deze bloksnor. Waarom wordt hij dan gezien als een oplossing?
Omdat al die mensen gevaarlijke nazi’s zijn? Ja, dat is de gemakkelijkste weg. En ontegenzeggelijk zit er waarheid in de stelling dat Hitlers ideeën onder ieders huid zitten; het kwaad is niet één persoon, maar universeel geïncarneerd. Die laatste minuut ondermijnt die boodschap echter. We worden bij de hand genomen en krijgen propaganda voorgeschoteld waar Goebbels nog wat van kan leren: wij zijn de goeden, dat zijn de kwaden. Jullie hoeven niet na te denken, dat hebben wij al voor jullie gedaan. In feite zijn de filmmakers net zo bang voor een zelfstandig denkend volk als Hitler was.