Mijn collega Philip van Praag (UvA) doet bij elke Tweede Kamerverkiezing onderzoek naar de motieven van mensen om hun stem uit te brengen. Of niet te stemmen, natuurlijk. Hij doet dat in opdracht van De Volkskrant die op 11 februari opende met de kop ‘Dan maar Rutte?’ (Blendlelink). Zelfs GroenLinksstemmers bleken bereid om op Rutte te stemmen om te voorkomen dat de PVV de grootste partij zou worden. De meeste strategische Rutte stemmers vinden we, vanzelfsprekend bij D66. Ruim één op de vijf potentiële D66 kiezers is van plan op Rutte te stemmen om te voorkomen dat Wilders de grootste wordt. Dat geldt maar voor 13 of 14 procent van de potentiele PvdA stemmers. Daarmee staat de zege van Rutte wel bijna vast. De VVD blijft naar alle waarschijnlijkheid de grootste partij. Maar hoe waarschijnlijker dat wordt, hoe minder waarschijnlijk het is dat de linkse kiezers op Rutte stemmen en daardoor zou Wilders toch nog de grootste partij kunnen worden. En zo blijft het tot op het laatst spannend!
Is dat Jesse Klaver? Naar alle waarschijnlijkheid. Hij blijft maar groeien in de peilingen en zijn concurrenten, Asscher en Roemer, groeien niet. Als het zo door gaat krijgt GroenLinks misschien wel 20 zetels en de PvdA en SP elk 10. Maar nu is het moddergooien begonnen. De Telegraaf heeft onderzoek gedaan in Roosendaal en komt tot de conclusie dat Klaver zijn CV niet heeft ‘opgepimpt’ maar ‘afgepimpt’. Hij heeft zich zieliger voorgedaan dan hij is. Hij heeft bijvoorbeeld gezegd dat de pastoor hem niet wilde dopen omdat hij een zoon was van een ongehuwde moeder.
Desgevraagd deelt de woordvoerder van de parochie in Roosendaal aan De Telegraaf mee dat dat niet het beleid is van de RK-Kerk en dat het dat ook in de jaren tachtig niet was. ‘Klaver jokt dus’ zei de betreffende Telegraafjournalist aan tafel bij Jinek. Het verhaal van de Telegraaf vind ik niet sterk, maar dat komt natuurlijk omdat ik de RK-Kerk niet vertrouw. Stel dat Klaver beweerd had dat de betreffende pastoor hem niet wilde dopen, maar wel aan zijn pielemuisje gezeten heeft, en de woordvoerder van de RK-Kerk zegt desgevraagd ‘dat dat niet het beleid van de RK-Kerk is en dat het dat ook in de jaren tachtig niet was.’ Zou De Telegraaf dan hebben durven schrijven dat Klaver leugenachtig is?
De aanvallen komen niet alleen van De Telegraaf. Asscher noemt het programma van GroenLinks ‘niet sociaal’ en Dieselbloem vindt het programma van GroenLinks zelfs ‘ontwrichtend’. Datzelfde vond Diederik Samsom vier jaar geleden van het programma van de VVD.
Het ziet er dus naar uit dat Asscher, nu hij in de strijd om de grootste te worden geen rol meer speelt, voluit gaat om ‘de grootste op links te worden’. Die strijd speelt zich af op een bijbaan van het verkiezingstoernooi en is natuurlijk niet alleen inhoudelijk, maar ook psychologisch van belang. En belangrijker nog: hij is van belang bij de verdeling van al die baantjes in de publieke sector die nu nog onder prominente leden van PvdA, CDA, VVD en D66 verdeeld worden. Stel je voor dat de PvdA maar 7 procent van de stemmen krijgt. Dan is het leed niet te overzien voor al die oud-kamerleden en afgedankte gemeenteraadsleden, al die medewerkers van de Wiardi Beckmansstichting, al die vrijwilligers in de partij. Geen burgermeestersposten meer naar een PvdA-er, geen posten meer in de raden van toezicht van de Hogescholen, de Universiteiten, de ziekenhuizen, de woningbouwcorporaties, pensioenfondsen, de ANWB, het natuurbeheer, monumentenzorg, de bond van naaktkampeerders, noem maar op.
Niet het programma van GroenLinks is dus ontwrichtend, maar een klinkende overwinning van GroenLinks. Daarom kunnen wij nog een grote modderstroom in de richting van Jesse Klaver verwachten vanuit wat ‘het maatschappelijk middenveld’ genoemd wordt. Of dat helpt is zeer de vraag. Maar het kan wel, want het stempotentieel van de drie linkse partijen ligt dicht bij elkaar. Zestien procent van de kiesgerechtigden overweegt op de PvdA te stemmen, 17 procent op GroenLinks en 18 procent op de SP. De race is dus nog niet beslist. Volgens mij is de PvdA te laat begonnen met negatief campagne voeren om nog succes te hebben. Het kabinet Rutte II is dus mogelijk het laatste kabinet geweest dat prominente PvdA-ers nog één of meerdere banen bezorgd heeft.
Veel ontwrichtender voor het openbaar bestuur in Nederland is echter het gebrek aan politieke bestuurders die enige binding hebben met de PVV. Dat wordt natuurlijk de echte uitdaging in bestuurlijk Nederland. Want in een poldermodel kan een partij die 15 tot 20 procent van de Nederlanders vertegenwoordigt misschien wel uit de regering worden gehouden, maar niet blijvend buiten het openbaar bestuur.