Afgelopen dinsdag vonden in Israël parlementsverkiezingen plaats. Spannende verkiezingen, omdat Israël kampt met een groeiend aantal vijanden dat zich steeds dichterbij de landsgrenzen begeeft en worstelt met een conflict met de Palestijnen waar maar geen einde aan lijkt te komen. Met name om die laatste reden keek de hele wereld dinsdag mee en voorzag ieder groot medium de campagne van commentaar, om zich vervolgens te laten verrassen door een uitslag die in geen enkele peiling waarschijnlijk werd geacht. Het centrum-linkse blok onder leiding van Isaac Herzog hoopte – en de internationale media met hem – op een overwinning, maar zag het achterland massaal kiezen voor Benjamin Netanyahu. Het premierschap kan Herzog vergeten, hij kan hoogstens ‘premier’ van Tel Aviv genoemd worden. De echte overwinning is geboekt door ‘Bibi’, en niet door ‘Bougie’.
De eerste conclusie is, nu de laatste stemmen geteld zijn, dat er in het Israëlische politieke landschap niet eens zo heel veel is veranderd – hoewel veel commentatoren haastig concluderen dat Israël is verrechtst. Het rechts-nationalistische blok, bestaande uit Likoed (Netanyahu), Habajiet Hajehoedi (Bennett) en Jisrael Betenoe (Lieberman), is met slechts een enkele zetel gegroeid (van 43 naar 44 van de 120). Netanyahu wist zijn eigen positie te versterken door zich op het laatste moment nog als felle havik te tonen, ten koste van zijn concurrenten op rechts, Naftali Bennett en Avigdor Lieberman. De orthodox-religieuze partijen hebben echter moeten inleveren: de nieuwe partij van Eli Yishai, Yachad, heeft de kiesdrempel niet gehaald en mede hierdoor zal de nieuwe Knesset uit vijf orthodox-joodse leden minder dan de vorige bestaan.
Aan de andere kant hebben we een paar interessante ontwikkelingen gezien. De verhoging van de kiesdrempel van 2 procent naar 3,25 procent heeft de altijd verdeelde Arabische partijen gestimuleerd om de krachten te bundelen, wat er vervolgens toe leidde dat een groter deel van de Arabische bevolking besloot te gaan stemmen. Het aantal Arabische Knessetleden stijgt mede hierdoor van twaalf naar zeventien. Knessetleden die hoopten dat de kiesdrempel zou leiden tot minder Arabische Knessetleden kregen er, ironisch genoeg, meer Arabische en minder orthodoxe parlementariërs voor terug.
Nu is president Rivlin aan zet. Netanyahu kan makkelijk een coalitie vormen over rechts, door de krachten te bundelen met centrum- en ultra-rechtse partijen. Nu Herzog heeft aangegeven niet met Netanyahu te zullen regeren en te zullen kiezen voor de oppositie, lijkt een rechtse coalitie het enige waarschijnlijke scenario. De prioriteiten van de nieuwe coalitie staan daarmee nog niet vast. Wel is te verwachten dat de toenemende onrust in buurlanden ertoe zal leiden dat de nieuwe coalitie weinig risico’s zal nemen als het om veiligheid en territoriale compromissen gaat, simpelweg omdat het politiek niet haalbaar is.
Daar komt bij dat de Israëli’s nu onvoldoende garantie hebben gekregen dat een Palestijnse staat geen existentiële dreiging voor Israël gaat opleveren. De internationale gemeenschap heeft Israël immers geen enkele garantie gegeven dat bij territoriale compromissen veilige grenzen zullen worden afgedwongen en de Israëlische ervaring met VN-peacekeepers in de Golanhoogten, die als het spannend wordt het hazenpad kiezen, draagt niet bij aan vertrouwen aan de kant van Netanyahu.
Het is geen geheim dat de zittende – en vermoedelijk nieuwe – premier niet enthousiast is over de oprichting van een Palestijnse staat in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Hij vreest een nieuw machtsvacuüm dat zal worden opgevuld door extremistisch-islamistische groeperingen of marionetten van Iran. Dat gebeurde bijvoorbeeld na de terugtrekking uit Gaza in 2005. De kans op terugtrekking uit de Westelijke Jordaanoever onder Netanyahu’s leiding is daarmee wellicht niet groot, maar ook zeker niet uitgesloten. Zodra de politieke opportuniteit er is, zal de premier – die koppig, maar ook zeker niet onverzettelijk en vergeleken met veel partijgenoten een man van het midden is – meebewegen met de Knessetmeerderheid, die eerst de urgentie en opportuniteit van territoriale compromissen zal moeten inzien. Daarvoor lijkt de tijd, frustrerend genoeg, nog niet rijp. Maar de hoop opgeven zou voorbarig zijn.
Zodra het nieuwe Israëlische kabinet gevormd is zal gauw blijken welke koers het op veiligheidsgebied kiest. Waar het nieuwe kabinet zich bereid toont een bijdrage te leveren aan vrede, veiligheid en stabiliteit in het Midden-Oosten zal de VVD de Nederlandse regering oproepen dit actief te steunen en te bezien hoe Nederland zich dienstbaar aan deze inspanningen kan opstellen.
Israël is een oase van veiligheid en stabiliteit in een woeste regio vol geweld en onzekerheid. Achter die rust en dat comfort schuilt echter een gevaar van het verdwijnen van de urgentie om een duurzame oplossing te vinden en het slechte huwelijk met de Palestijnen te beëindigen; een stalemate die vervolgens weer tot verdere internationale isolatie kan leiden. Nederland moet Israël en de Palestijnse Autoriteit, zelfs onder deze geopolitieke omstandigheden, blijven aanmoedigen om met elkaar te onderhandelen en de stappen te zetten die een tweestatenoplossing mogelijk moeten maken.
Maar een Palestijnse staat zonder spijkerharde garanties dat het kalifaat geen voet aan de grond krijgt in Ramallah, Nablus en Hebron is niet levensvatbaar en niet wenselijk. Echter, het opgeven van een Palestijnse staat als doel van de onderhandelingen zal de wanhoop van de Palestijnen zodanig vergroten dat daarmee de ideale voedingsbodem voor een machtswisseling, ten gunste van jihadisten, is gelegd. Daarom is een Palestijnse staat noodzakelijk voor de veiligheid van Israël. Maar de internationale gemeenschap moet zich realiseren dat het mantra van ‘veilige grenzen’ met zich meebrengt dat een overtuigender invulling zal moeten worden gegeven aan dit begrip binnen de kaders van de onderhandelingen.
Dat er op dit moment geen Palestijnse onderhandelaars zijn ligt overigens ook aan de Palestijnse Autoriteit, die, zoals Tony Blair zei, wel een strategie heeft om de sympathie van de wereld te genereren, maar niet om een staat te realiseren. Voor dat laatste zijn concessies nodig en niet een ererondje onder daverend applaus van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Omgekeerd geldt ook voor de nieuwe regering-Netanyahu dat heel snel zal blijken of Bibi met de uitspraken die hem veel rechtse kiezers hebben opgeleverd bruggen achter zich heeft verbrand of de weg naar twee staten opnieuw weet te vinden.
Tot die tijd moet Nederland zich constructief opstellen en bezien welke rol het kan spelen in het stimuleren van een klimaat waarin onderhandelingen uiteindelijk weer mogelijk zijn, ongeacht de samenstelling van de Israëlische regering. Het stimuleren van (onderlinge) handelsbetrekkingen, het stimuleren van de Palestijnse economie en het voorkomen van spookrijdersmaatregelen als etikettering en sancties vanuit Europa zijn daar voorbeelden van. Niemand kan het zich veroorloven om de hoop op en constructieve bijdrage aan het bereiken van een vredesakkoord op te geven. Niet in Israël, niet in de Palestijnse gebieden, en ook niet in Europa. Daarvoor is een oplossing simpelweg te belangrijk.