Een gemeenteraadslid is geen volksambtenaar

21-02-2014 14:11

Ik heb wel eens meelij met raadsleden die tot diep in de avond in lelijke zaaltjes zitten, met een lauw kopje koffie, boven hoge stapels papier. Om te spreken over ‘beleidskaders’ en ‘structuurvisies’. Als een soort volksambtenaar, die nog eens naar alle plannen kijkt, of alles wel klopt. Een raadslid hoort een volksvertegenwoordiger te zijn. Niet iemand die meepraat over hoofdlijnen, maar actie onderneemt en onderzoek doet. ‘De voordeur zit altijd aan de achterkant,’ zegt Remi Poppe, voor mij nog steeds het prototype van het ideale raadslid.

De ‘Poppe-methode’

Een raadslid dat iets wil weten moet niet de geëffende paden bewandelen, door stukken van ambtenaren te lezen, maar zelf onderzoek doen. Remi Poppe was vanaf 1978 raadslid in Vlaardingen, tot hij in 1994 – samen met Jan Marijnissen – het eerste Tweede Kamerlid werd voor de SP. Over deze activist schreef Karel Glastra van Loon (bekend van De Passievrucht) De Poppe-methode, waarin hij beschreef wat Poppe tot zo’n goede volksvertegenwoordiger maakt:

Hij bezoekt de plaats van het delict, praat met alle mogelijke getuigen en betrokkenen, volgt het spoor van verdachte personen. Hij speurt naar documenten, stelt lastige vragen aan autoriteiten, belt met iedereen die mogelijkerwijs verstand van zaken zou kunnen hebben. En tenslotte, als hij het lek boven water heeft gekregen, zoekt hij de publiciteit. Omdat hij weet dat dat meestal het enige middel is om ervoor te zorgen dat zijn ontdekkingen ook gevolgen zullen hebben voor de betrokkenen – for the better or for the worse’.

Nog meer kopjes koffie

Raadsleden verdrinken in het papier, zeker na de invoering van de ‘dualisering’ in 2002, een idee dat uit de koker kwam van de PvdA. Deze partij – een speeltuin voor consultants– vond dat het raadswerk moest worden ‘geprofessionaliseerd’. Lokale volksvertegenwoordigers moesten het college op hoofdlijnen controleren en zich vooral niet bemoeien met details of met de uitvoering. Maar het belangrijke en interessante van het raadswerk is nou juist dat je iets doet met concrete problemen van mensen en controleert of al de plannen die worden gemaakt ook goed worden uitgevoerd.

De decentralisaties die PvdA en VVD nu doorvoeren dreigen het raadswerk nog verder uit te hollen. Gemeenten krijgen nieuwe taken op het gebied van zorg en welzijn, zoals ondersteuning van chronisch zieken en begeleiding van werklozen. Zij worden tot uitvoeringskantoren, die zelf nauwelijks keuzes kunnen maken. Vanwege de forse bezuinigingen, maar ook omdat een groot deel van deze taken moet worden uitbesteed aan ‘bovengemeentelijke samenwerkingsverbanden’. Nog langere avonden, met nog meer kopjes koffie, praten over zaken waarover de raad nog minder te zeggen heeft.

Echte volksvertegenwoordigers

Heeft het raadswerk dan nog wel zin? Jazeker! Zelfs meer dan ooit. De komende jaren zullen in de gemeenten de gevolgen blijken van het nationale decentralisatiebeleid. Bijvoorbeeld in de thuiszorg of de jeugdzorg: chronisch zieken die in de steek worden gelaten, jongeren die buiten de boot vallen. Maar dat vereist wel raadsleden die actie ondernemen. Niet alleen vragen stellen in de raad, maar zelf onderzoek doen, zelf mensen mobiliseren, zelf de media inschakelen. Het is aan ons kiezers om over een maand geen nieuwe volksambtenaren, maar echte volksvertegenwoordigers te kiezen.

Ronald van Raak is Tweede Kamerlid voor de SP