Toen ik deze stem voor het eerst hoorde lag ik dwars-over in mijn bed. Het was al ver na twaalven, VPRO-radiomaker Roel Bentz van den Berg kondigde een bijzondere artiest aan: Blind Willie Johnson. Ik was zestien, zoiets had ik nog nooit gehoord. Een gitaar van staaldraad, een stem van ongewassen grind. Willie was arm, blind en zwart, in het Amerika van de jaren twintig geen garanties voor succes. Zeker niet in Texas, waar Willie door de straten zwierf en gospels zong. In 1927 nodigde een platenstudio hem uit om opnamen te maken. Van de opbrengst heeft Willie nooit een cent gekregen, maar wij kregen wel deze stem: ‘Nobody’s Fault but Mine’.
Over het leven van Blind Willie is weinig bekend. Hij was getrouwd en had kinderen, maar niemand weet hoe vaak en niemand weet hoeveel. Uit politierapporten blijkt dat hij voor het gerechtsgebouw in New Orleans een opstootje veroorzaakte toen hij ‘If I Had My Way, I’d Tear the Building Down’ zong. Tot 1930 maakte hij platen, maar de crisis en de oorlog maakten daar een einde aan. Na de oorlog brandde zijn huis af. Willie bleef in de ruïnes wonen, waar hij stierf aan malaria en syfilis. Hij leek vergeten, maar werd herontdekt. Led Zeppelin (‘Nobody’s Fault but Mine’), Eric Clapton (‘Motherless Children’) en Bob Dylan (‘In My Time of Dying’) behoren tot de vele artiesten die nummers van Willie zongen.
Blind Willie heeft nooit kunnen vermoeden hoe ver zijn stem ooit zou klinken. In 1977 vertrok de ruimtesonde Voyager voor een lange reis voorbij ons zonnestelsel. Aan boord van deze ruimtesonde is een ‘Gouden grammofoonplaat’, met afbeeldingen en geluiden. Een boodschap aan buitenaardse wezens, een manier om met ons kennis te maken. Met muziek van Bach en Beethoven, maar ook ‘Dark was the Night (Cold was the Ground)’ van Blind Willie. Als in het heelal ergens leven is dat dit kan beluisteren, krijgt het dit te horen. Een woordeloos lied over ons leven en ons lijden.