Afgelopen week werd ik uitgenodigd in Delft om twee dingen te doen. Eén: mijn ervaringen bij leerfabriek InHolland te komen delen. Twee: mijn ideeën en gedachten over de aanstaande superuniversiteit Rotterdam-Delft-Leiden met een selecte groep studenten door te nemen. Wat me al snel opviel was de enorme abstractie van het onderwerp. Ja, de fusie stond zeer waarschijnlijk hoog op de bestuurlijke agenda van de diverse universiteiten. Maar nee, veel over de exacte configuratie was er nog niet bekend en de meningen of het zou uitdraaien op een samenwerking dan wel een fusie tussen de drie liepen uiteen. Daarbij kwam nog eens de apathie van de studenten zelf, die volgens mijn bronnen voor het overgrote deel hun schouders erover ophalen en reageren met mededeling dat zij ‘al lang afgestudeerd’ zullen zijn mocht de gefuseerde superuniversiteit er ooit komen, alsmede de structurele mist die de bestuurders zelf rond hun plannen laten neerdalen, huiverig als ze zijn voor nóg meer journalisten die het gevoelige proces met nóg meer onwelgevallige artikelen zouden verstoren. (NRC-journalist Joep Dohmen komt de eer toe de bestuurders minstens één slechte nacht te hebben bezorgd door in zijn krant te onthullen dat er fusieplannen op de plank liggen.)
Huh…? Beter onderwijs?
Zoals gezegd: de materie van de schaalgrootte is moeilijk bij de kladden te grijpen, al zegt het boerenverstand dat een universiteit met straks 55.000 studenten geen fijnzinnige academie meer is of een inspirerende campus, maar een doorsluiskamp waarin docenten zijn gedegradeerd tot ‘productiemedewerkers’ die vastgestelde quota van geslaagde studenten dienen uit te spuwen. Wat desondanks wél opviel en mij rillingen bezorgde omdat het in een griezelig patroon lijkt te vallen, is de totale afwezigheid van het issue onderwijs zelf – toch dé bestaansgrond van een universiteit – in de overwegingen van de voorstanders. Geheel in lijn met de inmiddels dominante concern-ideologie wordt er verwezen naar ‘schaalvoordelen’, naar ‘efficiency’, naar ‘samenwerking’, naar ‘verbreding’ en naar de ‘internationale positie’ op prestigieuze ranglijsten, maar nergens betoogt de bestuurselite dat het onderwijs met z’n 55.000-en daadwerkelijk beter wordt. Voor de hand liggende reden: het onderwijs zál ook niet beter worden op de gefuseerde superuniversiteit, maar slechter! (En dat dient zo lang mogelijk onder de pet te worden gehouden.) Hoewel het drama van de InHolland-fusie (verkocht met dezelfde kreten) hopelijk nog vers in het geheugen ligt, heeft het er alle schijn van dat de gevestigde politieke partijen hun lesje nog steeds niet geleerd hebben. Een motie om een halt toe te roepen aan de mogelijke fusiegolf in universiteitsland, vond nota bene geen steun bij hartstochtelijke ‘onderwijspartijen’ als D66 en GroenLinks! Alleen SP, PVV en PvdA stemden voor. De overigen hebben, welbeschouwd, hun zegen uitgesproken over de onttakeling van het academisch onderwijs in Nederland.
Parallellen met euro
Want waar kennen we al die mistige manoeuvres in de toplaag ook al weer van? Het tamboereren op al die veronderstelde voordelen na het samengaan, bijeen brengen, omsmelten van sterke eenheden? Juist! Uit de thans zo betreurde wordingsgeschiedenis van de euro. Het scenario is nagenoeg precies eender: je vliegt of rijdt als bobo’s om de zoveel tijd naar elkaar toe, je wisselt wat mooie sheets en papieren uit waarop het toekomstscenario gestut is met gunstig cijfermateriaal en geil uitziende organogrammen, je zoekt een mooie nieuwe naam en dito logo uit en tot slot, de finale (!), je strooit elkaar collegiaal over de top van de splinternieuwe organisatie, steekt de salarisverhoging glimlachend in je zak en zet op je cv dat je succesvol aan een nieuwe universiteit hebt gebouwd. ‘Bestuurders móeten wat doen’, bracht Jasper van Dijk, SP-Tweede Kamerlid, zijn Delftse gehoor in herinnering. ‘En of wat ze doen nu goed of slecht is, is, helaas, van secundair belang. Het salaris dat ze krijgen, dient met een majeure operatie gerechtvaardigd te worden. De fusie is zo’n rechtvaardiging.’ Van Dijk noemde het muisstille doordrukken van schaalvergroting ‘het gelijk van de grote auto’s’ (met ingebouwde tv, dacht ik er melig achteraan…), een mooie term die in feite ook op de euro van toepassing is.
Bij mijn weten zijn ze noch in Princeton, noch in Harvard, noch op Yale op zoek naar schaalvergroting. Zegt dat niet al genoeg? De toekomst is aan snelle, flexibele en hyperintelligente units van geïnspireerde breinwerkers, die specifieke niches bedienen. Niet aan leerfabrieken met een grijs profiel, plichtmatige vakken en een gedesillusioneerd docentencorps. Ondertussen houden de ‘hoge heren’ hun mond stijf dicht, wijzen ze nadere uitleg of interviews af, breien ze door aan hun perverse plannen en zien ze de studenten niet staan. Het is een mooi werkje voor GeenStijl of PowNed de universiteitsbestuurders hierover eens het vuur aan de schenen te leggen. Kom maar op met die hufterjournalistiek!
Hans van Willigenburg geeft zelf op de meest kleinschalige manier, aan groepen van hooguit vijf mensen, schrijftraining. Gezien de positieve reacties, de goede werksfeer en de aantoonbare resultaten gaat hij daar nog jaren mee door.
Foto CC: Quinnanya