Tegenwoordig kun je op de site van het Spaarne Ziekenhuis een profiel aanmaken. Via je DigiD kun je dan keurig alle onderzoeksuitslagen en doktersrapporten nalezen. Grappig: aan de telefoon willen ze de waardes van een bloedonderzoek niet delen. Maar nu kon ik in een tabel op deze site gewoon mijn hematocriet aflezen.
Mijn hematocriet blijkt een waarde te hebben van 0,42. Inderdaad: dat is vrij laag. De waarde van een ‘normale man’ ligt tussen de 0,41 en 0,50. Hematocriet geeft aan hoe groot deel van je bloed wordt ingenomen door rode bloedlichaampjes. Hoe meer lichaampjes, hoe sneller je herstelt na inspanning.
Ik zie je denken: waar ken ik dat toch van? Hematocriet? Nou: van het wielrennen. De afgelopen maanden, denk aan de zaak Lance Armstrong, is de waarde vaak de revue gepasseerd. Om het verhaal in een notendop samen te vatten: de UCI stelde om bloeddoping tegen te gaan een maximumwaarde van 0,50 in. En alle wielrenners probeerden doormiddel van epo zo dicht mogelijk bij de toegestane waarde in de buurt te komen. Want: hoe hoger de waarde hoe langer ze door konden fietsen zonder uitgeput te raken.
Mijn hematocriet van 0,42 blijkt voor dopinggebruikers een ideale waarde te zijn. Dat komt omdat de 0,08 hematocriet makkelijk aangevuld kan worden met epo. Met daarbij dus 8 procent winst. Wielrenners die van nature een hematocriet van 0,48 hebben, kunnen maar maximaal 2 procent winst halen. In het hypothetische geval dat ik een profrenner was geweest, zou dat dus betekenen dat wanneer ik even hard zou rijden als de 0,48 renner, ik dat veel langer vol zou kunnen houden.
Uit een USADA rapport blijkt zelfs dat renners in de epo-hoogtijdagen niet gescout werden op talent maar op lage hematocriet waarde. Oftewel: epo had van mij een profrenner gemaakt.