Hoewel ik het nog niet in volle glorie heb waargenomen, bespeur ik iets nieuws (en na een kleine rondvraag bleek ik niet de enige): de plotselinge bereidheid van niet-politiek correcte vrije/conservatieve/alternatieve/etc. denkers en baasjes om ‘rechts’ aan te geven bij ‘links’ (en dit de rest van ‘rechts’ onder de neus te wrijven). Ik noem ze maar even ‘balansdeugers’. Mensen die op het hek zitten tussen de kudde en de dissidenten.
Balansdeugers doen aan openlijk afstand nemen van anderen die zij als ‘rechtser dan zichzelf’ beschouwen, maar dan heel opzichtig. Bijvoorbeeld door de ‘guilty by association’ toe te passen (‘ga jij met dié om?’), strengere eisen te stellen dan aan de linkse medemens, of door te turven hoe intolerant iemand ter rechterzijde is voor links (‘niet erg verbindend he?’). Zo blijven ze niet alleen zelf heel verbindend (vanaf het hek wel te verstaan) maar vooral ook ver weg van Hitler, ‘KKK’ (ja, ook in Nederland is dat blijkbaar belangrijk), neo-Nazi’s, obscure extreem-rechtse clubjes, Wilders, Trump, Baudet, alle mensen met witte poloshirts – en loop zo het lijstje van meer naar minder ‘rechts’ maar af (ik houd hier een beetje de gangbare schaal aan). Gewoon zelf afstand nemen is niet genoeg voor de balansdeuger.
Wie behagen ze? De dominante groep die in Nederland de agenda bepaalt (PvdA, VVD, D66, NPO, Volkskrant, NRC, etc.) zou als er morgen buitenaardse wezens landen op aarde onmiddellijk als ijdel en nutteloos worden opgetekend in hun logboek. Desalniettemin (of: daarom) hebben zij een klimaat gecreëerd van sociale bestraffing voor dissidenten en beloning voor gehoorzamen. Dit is geen complot, wel het werk van subtiele psychologische oorlogsvoering. Die groep is slechts denkbeeldig heel groot maar groeit werkelijk door de angst om afgewezen of irrelevant te worden, om aan het kortste, ‘fascistische’ eind te trekken. Om ergens te belanden tussen Wilders en Baudet in, of erger: om helemaal van de sociale grafiek af te vallen.
Wat schrijfster Doris Lessing schreef in 1986 in ‘Prisons we Choose to Live Inside’ bekroop me gisteravond in alle hevigheid:
“We kunnen in een kamer vol met vrienden staan, wetende dat negen van de tien, als de kudde het eist, onze vijand zal worden… Maar er is altijd een minderheid die dat niet wordt, en het lijkt mij dat onze toekomst, de toekomst van iedereen, afhankelijk is van die minderheid. En dat we zouden moeten nadenken over manieren waarop we onze kinderen kunnen onderwijzen om deze minderheid te versterken en niet, zoals de meesten nu doen, terugkeren naar de kudde… Maar als overheden, als culturen dit niet aanmoedigen, dan kunnen en moeten individuen dit doen.”
Lessing identificeerde zichzelf nota bene jarenlang als Marxist en feministe, iets waar ze later spijt van kreeg en afstand van deed – maar haar ook veel ervaringen rijker had gemaakt (groupthink zou haar de rest van haar leven bezighouden).
Iedere dissident voelt zich alleen, zelfs in een kamer vol met dissidenten. Logisch dus dat iedereen op het hek op den duur bezwijkt voor de kudde – alle balansdeugers vallen er vanzelf in. En degenen die zich daarvoor al identificeerden met de politiek correcte agenda worden hierdoor gesterkt om nog harder en intoleranter voor conservatieven of échte liberalen te zijn. Balansdeugers zijn dan misschien moreel hybride, ze zijn dus ook een katalysator voor nog meer totalitaire groupthink.
De oplossing is echt contact met elkaar zoeken, zegt ook Lessing. Een experiment, het zogenaamde ‘Asch experiment’ (hieronder) toonde aan dat als unanimiteit wordt doorgeprikt door een-op-een contact, de macht van de groep enorm afneemt. Dissidenten in het Sovjet tijdperk noemden dit de ‘verborgen sfeer’. Dit is waar onze -ieders – kracht ligt, daar ligt de sleutel tot bewustwording en het opbouwen van een samenleving. En geef toe, dat hek zit toch ook helemaal niet lekker?