Wij leven in een eeuw van lange afstandsnationalisme. Dat begon in de vorige eeuw al. De politieke antropoloog Benedict Anderson gaf zijn beroemd geworden Wertheim-lezing in 1992 (PDF) die titel mee: Long- distance Nationalism: Worldcapitalism and the Rise of Identity Politics.
Het lange afstandsnationalisme geeft het nationalisme vanuit de diaspora de vleugels van geld en radicalisme. Zonder de Palestijnse diaspora zou het Palestijns-Israelische conflict nooit de omvang hebben aangenomen die het nu heeft. De Palestijnen in de VS en Europa gaven – en geven – veel geld aan radicale Palestijnse organisaties, zonder zelf te hoeven vechten, dus zonder slachtoffer te worden van het radicalisme dat zij steunen. Hetzelfde gold volgens Anderson voor radicale afscheidingsbewegingen in India, die door hun natie-genoten vanuit Canada financieel gesteund werden. De Tamil Tigers werden financieel gesteund door de Tamils die in Engeland en de V.S. woonden. De IRA kreeg steun van Ieren uit Massachusetts. Financiële steun aan radicale groepen is in al deze gevallen gebaseerd op een gevaarlijke combinatie van schuldgevoel en nostalgie. Ook de Koerdische PKK werd en wordt gesteund door Koerden die in Duitsland en Nederland wonen. De gulle gever leeft in vrede, maar steunt de oorlog.
Het huidige conflict tussen Nederland en Turkije is gebaseerd op een lange afstandsnationalisme dat in omgekeerde richting loopt. Turken nemen deel aan de nationale politiek in Turkije op basis van hun dubbele nationaliteit. Hun Turkse paspoort verschaft hun het recht om met de verkiezingen in Turkije mee te doen en de plicht om in het leger te dienen, althans als zij man zijn. Zij kunnen die dienstplicht afkopen. Veel Turken hebben nog een huis in Turkije en familieleden die zij deels onderhouden. Hun ouders keren soms terug naar Turkije of wonen daar een deel van het jaar. Turkije is voor vele Turken in Europa het enige vakantieland. Daardoor zijn veel Turken financieel en emotioneel aan Turkije verbonden. Die verbondenheid levert Turkije inkomsten op. Van oudsher door de verschillende politieke en religieuze stromingen in Turkije een beroep op de Turken die in diaspora leven.
Na de mislukte legercoup heeft Erdogan een greep naar de macht gedaan ten koste van de militairen en de aanhangers van de Gülenbeweging. Hij wil die macht consolideren met steun van de nationalistische Turken die in West-Europa wonen. Na de Rotterdamse rel heeft Erdogan de noodtoestand weer met 3 maanden verlengd.
De greep van Erdogan op de Turken in Nederland was vroeger veel minder groot dan zijn greep op de Turken in Duitsland. Dat kwam door het beleid van multiculturalisme dat thans zo verafschuwd wordt. De afdeling Noord-Nederland van Milli Görus (de beweging van Erdogan en zijn leermeester Erbakan) was onder leiding van Haci Karacaer veel progressiever dan het Duitse hoofdkwartier voor wenselijk hield.
Turken in Amsterdam waren veel meer gericht op de Nederlandse politiek dan Turken in Berlijn, waar de overheid weinig gedaan heeft aan het faciliteren van Turkse organisaties. Turken die in Berlijn politiek actief zijn, zijn dat meestal met het oog op Turkije, Turken in Amsterdam waren vooral actief met het oog op de lokale politiek. Amsterdamse Turken hadden twintig jaar geleden bijna net zoveel vertrouwen in de Amsterdamse politiek als autochtone Amsterdammers. Zij hadden veel meer vertrouwen in de politiek dan Marokkanen en Surinamers. Dat vertrouwen is in de afgelopen vijftien jaar sterk verminderd. In 2014 het vertrouwen in de Amsterdamse politiek onder Turken was bijna net zo laag als dat onder Marokkanen en twee keer zo laag als onder autochtonen. De opkomst onder Turken was voor de Amsterdamse gemeenteraad in 2006 nog 50 procent, dat is precies de gemiddelde opkomst. In 2014 was de opkomst onder Turken nog maar 30 procent, nog steeds hoger dan die onder Marokkanen en Surinamers, maar ver onder het gemiddelde.
Bij de laatste verkiezingen in Turkije heeft 70 procent van de Nederlandse Turken op Erdogan gestemd. Dat is een hoger percentage dan in enig ander Europees land.
Vanuit Turkije probeert Erdogan de Nederlandse Turken opnieuw voor zijn kar te spannen. Hij wordt daarbij geholpen door Mark Rutte, die met de hete adem van Wilders in zijn nek een Turkse minister als ongewenste vreemdeling het land uit gezet heeft. De AK partij van Erdogan heeft bij dit incident vrijwel geen Turken op de been kunnen krijgen (een duizendtal zaterdagnacht in Rotterdam; een paar honderd zondagavond in Amsterdam) maar het diplomatieke incident is wel groot verkiezingsnieuws en zal de VVD en de PVV aan extra zetels helpen.
Om langs democratische weg een autoritair bewind te vestigen heeft Erdogan de Europese Turken nodig. ‘De Nederlandse regering stuurt honden af op Turken in Nederland’ zegt Erdogan. Hoe meer Turken zich als tweederangs burgers behandeld voelen, hoe gevoeliger zij worden voor de lokroep van Erdogan. Zo hebben Erdogan en Wilders hetzelfde belang: beiden willen van Nederlandse Turken tweederangsburgers maken. Hoe meer uitingen van loyaliteit aan Turkije, hoe meer Wilders gelijk krijgt. En hoe meer Wilders gelijk krijgt hoe groter Erdogans greep op de Turken in Nederland.
Overigens: het is bij Turkse wet verboden om in het buitenland campagne te voeren…