Hoera, er was weer Eredivisievoetbal! Lekker het hele weekend genieten van, tsja…wat eigenlijk. Natuurlijk was het niveau weer om te janken. Maar het blijft wel ónze Eredivisie. Het was daarom extra vernederend dat uitgerekend een (voormalige) volksheld ons een ontzettende kaakslag uitdeelde. Een tik waarop alleen een topspits je kan trakteren. Vanuit het niets. Niet eens in kansrijke positie. Een rolletje in de lange hoek, in de laatste minuut. Over, sluiten, schluss.
Aan Marco van Basten werd gevraagd wat hij van de Nederlandse competitie vond. Het antwoord; ‘best vermakelijk.’ Au! Ieder zichzelf respecterend individu weet dat je prestaties dan grenzen aan pure onkunde. Je doet je best wel, maar bakt er eigenlijk gewoon weinig van. En het ergste is; men verwacht ook niet beter van je. Dodelijk scenario: Voldaan kruip je nahijgend van haar lijf af en ploft op het kussen naast haar. Je staart naar het plafond en weet het, je hebt haar he-le-maal sufgeneukt. Ron Jeremy 2.0. Er kan er maar één de onbetwiste pornokoning zijn en dat ben jij. ‘Best vermakelijk’, zegt ze, terwijl ze achteloos een sigaret opsteekt. Je krimpt sneller dan ooit.
Natuurlijk heeft van Basten een punt. De competitie is hooguit spannend of onvoorspelbaar te noemen. Heel af en toe zit er zelfs een kwalitatief hoogstaande partij tussen. Maar over het algemeen is het niet best. We zijn blij met de opwellingen van spelers als Chevalier, Wildschut of Finnbogason en tevreden zetten we de televisie uit als we anderhalf uur naar prutswerk hebben zitten kijken, maar wel op zes doelpunten getrakteerd zijn.
Natuurlijk hebben we over de grens niets te zoeken maar man, man, wat hebben we weer gelachen. De vaderlandse topploegen worstelden met de kleintjes. Scrimmages voor de goal. Onmisbare kansen verprutst. Scheidsrechters die in de fout gaan en wederom werd er op alle velden gescoord. Van de 81 gespeelde wedstrijden eindigden er slechts twee doelpuntloos. En zeg nou zelf, dat is toch best vermakelijk?