‘Nederland betaalt zich arm aan de zorg’, kopte de Telegraaf onlangs. ‘Als het kabinet niet rigoureus ingrijpt, loopt de rekening deze regeerperiode op met 18 miljard euro en rijzen de zorgpremies de pan uit’. Tegelijkertijd werd een pleidooi voor Leefstijlgeneeskunde gepubliceerd in diverse landelijke dagbladen, ondertekend door bezorgde medici, farmacologen en beleidsmakers. Het idee van Leefstijlgeneeskunde is simpel samen te vatten: minder medicaliseren, meer preventie door te investeren in een betere leefstijl, waardoor de kwaliteit van leven omhoog gaat en de zorgkosten dalen.
Collega psychiater Dan Cohen doet er nog een schepje bovenop in een opiniestuk, waarin hij stelt: zolang patiënten rechten verwerven in plaats van verplichtingen opgedragen krijgen, zolang alles ‘gratis bier’ is, blijft vrijblijvendheid troef. Deze mentaliteit wordt ondersteund door het huidige vergoedingensysteem. De solidariteit van de ziektekostenverzekering wordt hiermee onder druk gezet, een systeem dat ooit bedoeld was voor ziektes, die je overkomen en waar je zelf part noch deel aan hebt.
Uiteraard roept Leefstijlgeneeskunde ook veel weerstand op. Op Twitter barstte een verhitte discussie los, waarbij ‘eigen verantwoordelijkheid’, ‘stigmatisering’, ‘niet bemoeien’ en ‘ik bepaal zelf wel’ voorbijkomen. Iemand brieste ‘de Overheid bemoeit zich zelfs met onze ijskast!’
Als de zorgkosten de pan uit rijzen en tegelijkertijd circa 45 procent van onze aandoeningen vermijdbaar zijn, omdat ze leefstijl gerelateerd zijn, dan lijkt de oplossing voor de hand liggend: leefstijl aanpakken.
Maar maakbaarheidsdenken maakt ons gevoelsmatig onsterfelijk en de verleidingen van de drammerige 24/7 consumptiemaatschappij zijn niet te weerstaan. De menselijke maat is verbleekt in onze samenleving en oorzaak en gevolg gaan niet meer hand in hand. Concreet: als ik slecht voor mijn lichaam zorg, dan betalen de onbekende anderen mijn ziektekosten en daar merk ik niks van.
Je moet het tegenwoordig niet in je hoofd halen om een verband te leggen tussen bijvoorbeeld overmatig alcoholgebruik, roken, ongezond voedsel en suikerziekte, overgewicht, kanker en hart- en vaatziekten. ‘Ik ben de baas over mijn eigen lichaam’, roept men overmoedig. Ja, maar u staat wel direct op de Spoedeisende Hulp met pijn op de borst of kortademigheid.
Solidariteit is een term uit de jaren ‘60 en wij hebben Allemaal Overal recht op. Geen idee waar die overtuiging ooit op gebaseerd is. Als pubers met een onvolgroeid brein, die niet in staat zijn om hun impulsen te beheersen en de gevolgen van hun daden te overzien, vreten we ons klem, roken we ons ziek en drinken we ons dement zonder de consequenties naar eer en geweten te dragen.
Het misplaatste idee dat we overal recht op hebben strandt vroeg of laat op een tekort aan middelen en leidt uiteindelijk tot klasse geneeskunde. De elite kan zich permitteren om zorg zelf te bekostigen en de onderklasse, die het meeste lijdt onder de gevolgen van een slechte leefstijl, wordt in de praktijk aan z’n lot overgelaten. De vraag is hoe we verder moeten na het failliet van de Verzorgingsstaat en de huidige Participatiemaatschappij als laffe tussenvorm.
De eigen verantwoordelijkheid bestaat misschien veel minder dan we denken. Als sociale dieren zijn we op ons best in groepsverband, dan verschijnt echte solidariteit namelijk vanzelf. In de uitzending Ons Gemeengoed van het programma Tegenlicht zien we de Burgercollectieven. In zo’n collectief nemen burgers zelf het initiatief tot gezamenlijk beheer als de overheid of de markt het laat afweten. Groepen mensen van beperkte omvang die allerlei dingen regelen, of het nou gaat om visvangst, landbouw of zorg.
Misschien is het naïef om in een utopische knollentuin te geloven, maar ik geloof alleen in de menselijke maat als we écht voor elkaar willen zorgen.