Eind jaren tachtig lifte ik ’s zomers graag naar Griekenland. Het ene jaar kregen we voor een gulden zoveel Griekse drachmen, het jaar erop de helft meer. De Grieken devalueerden hun munt aldoor, daardoor bleven ze goedkoop en konden ze concurreren met de rest van Europa. Nu kan dat niet meer, de Grieken kregen de euro. En ze kregen de Europese politiek. Het doet er niet meer toe wat de Grieken willen, of op wie de Grieken stemmen: ze krijgen altijd hetzelfde beleid van vermarkten en bezuinigen. Van nog meer werkloosheid en nog minder groei. Nog minder kans om er zelf bovenop te komen – en hun schulden terug te betalen. Het lot van de Grieken toont het failliet van de Europese politiek. De Eurofielen blijken tovenaarsleerlingen, die de geest niet meer in de fles krijgen.
Of de Grieken ‘lui’ zijn? Ik denk het niet. Ze werken gemiddeld meer uren dan de Nederlanders. Of de Grieken moeten ‘hervormen’? Dat denk ik wel. De corruptie onder bestuurders is heel hoog en de belastingmoraal onder de rijken ongekend laag. Daarom zeiden de Grieken ook ‘ja’ tegen een nieuwe regering, die wil afrekenen met dit verleden. Daarom zeiden de Grieken ook ‘nee’ in een referendum, tegen de Europese politiek van nog meer vermarkten en nog meer bezuinigen. Een beleid dat heeft geleid tot een enorme krimp van de economie en een ongekende werkloosheid – vooral onder jongeren. Maar hun stem maakte helemaal geen verschil.
De vele miljarden die we moeten betalen gaan helemaal niet naar de Grieken, maar naar de banken. Niet Griekenland is gered, maar de euro. Diezelfde euro die de Grieken al jaren in een financiële nekklem houdt.
Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog besloten landen in Europa meer te gaan samenwerken. Het ideaal van een democratische en welvarende Europese gemeenschap. Landen in Europa groeiden geleidelijk naar elkaar toe, op politiek en economisch gebied. Totdat in 1992 het Verdrag van Maastricht werd gesloten, waarin de Europese Unie werd opgericht en de euro werd aangekondigd, een gemeenschappelijke munt die in 2002 daadwerkelijk werd ingevoerd. Een gemeenschappelijke munt zou eigenlijk het sluitstuk moeten zijn van een geleidelijk proces van politieke integratie. Nu werd een eenheidsmunt ingevoerd om een politieke eenheid af te dwingen. Tegen de wens van de bevolking, die niet om haar mening werd gevraagd.
Landen met verschillende economieën en een andere cultuur, werden in de mal geperst van een enkele munt en een enkel economisch beleid. Het Europese ideaal werd misbruikt, om overal in Europa dezelfde neoliberale politiek af te dwingen. Die dwang heeft geleid tot een crisis. Het heeft de welvaart aangetast en het vertrouwen in de democratie ondermijnd.
Europa werd een neoliberaal paradijs, waar banken en speculanten hun goddelijke gang konden gaan. Een Europa van de financiële markten, maar niet van de mensen. Er lijkt geen einde meer te komen aan de miljarden die we in de banken moeten steken, op kosten van de burgers – niet in de laatste plaats de Grieken. In Griekenland groeit een generatie op zonder werk en zonder vooruitzichten. Dankzij de Eurofielen. Griekenland mag niet uit de euro, dat zou het Europese project in gevaar brengen. Maar Griekenland heeft ook geen toekomst in de euro, omdat de zwakke economie zo’n sterke munt nooit zal kunnen dragen.
In het verleden heb ik vaak kritiek gehad op de euro. Dat kwam te staan op forse kritiek – niet in de laatste plaats van andere linkse partijen. Ik was ‘populistisch’ en ‘nationalistisch’. Het doet me pijn om te zien hoe juist de Eurofiele politiek het vertrouwen van mensen in Europa en in de democratie heeft aangetast. Dat is vooral pijnlijk voor de Grieken, die nu de gifbeker tot op de laatste druppel moeten leegdrinken.