In mijn vorige column die handelde over de voortschrijdende PVV’isering van ons land werd mij in de vele commentaren erop, die ik overigens immer waardeer, verweten alleen maar oog te hebben voor de tekortkomingen van het PVV-gedachtegoed en blind te zijn voor de vele excessen van de islam. Ik voer dan in mijn reacties even vaak aan dat dat niet waar is. Ik als islamkenner weet heel goed wat de zwarte zijden van de islam zijn en ik aarzel ook nooit die te benoemen.
Maar er is toch een verschil tussen het PVV-gedachtegoed en dat van de islam. De islam als zodanig bestaat niet, althans niet in mijn perceptie. Er zijn bijna evenveel islams als er moslims zijn. Er is geen centrale leerstellingpunt dat erop toeziet dat de ware islamitische regels worden nageleefd. Dat vind ik trouwens een voordeel van de islam: de moslims zijn immer verdeeld. Dat houdt ze met elkaar bezig, dan vallen ze ‘ons’ niet lastig, maar meer nog: daarmee erkennen ze eigenlijk, bewust of onbewust, dat de religieuze waarheid te groot is om te definiëren. En van ongedefinieerde waarheden houd ik wel. God is nu eenmaal te groot om in leerstellingen te vatten. En de PVV? Die heeft wat mij betreft maar één waarheid en dat is dat Nederland, Europa, het westen en liefst de hele wereld islamloos wordt, dat de islam verdwijnt en dat dus de moslims verdwijnen moeten. Te beginnen bij de Marokkanen waarvan er minder zouden moeten zijn in dit land, zo hebben we onlangs mogen begrijpen.
De PVV-ideologie is het grote niets betoogde ik al eerder. De islam is ruim en breed en gevarieerd.
Maar de islam kent dus ook zijn donkere kanten en die treffen we niet alleen in Syrië aan. Met name de salafistische moslims in dit land houden er meningen op na betreffende vrouwen, homo’s, joden en christenen en democratie, om maar een paar heikele punten te noemen, die, gechargeerd gezegd, niet erg stromen met wat de mainstream Nederlander over deze onderwerpen vindt. En de Salafiyya organiseren zich stilletjes aan steeds meer en beter en allengs wordt hun stem binnen de moslimgemeenschappen sterker en sterker. Daarmee verspreiden ze een gedachtegoed dat gebaseerd is op ongelijkheid, voor wat betreft vrouwen, homo’s en joden en christenen, en op anti-democratische opvattingen: God immers is de Almachtige Bestuurder en de Sharia de enige wet.
De polarisatie tussen beide kampen, laat ik hen het Wilderskamp noemen en het salafistische kamp, is een strijd die ik met lede ogen aanzie. Het Nederland dat ik leerde kennen toen ik jong was (ik ben van 1959) is allang verdwenen. Maar ik heb daar geen problemen mee. Ik ben niet zo’n nostalgicus die terugverlangt naar tijden die er eigenlijk nooit waren. Ik heb geen moeite met de demografische veranderingen in ons land, de gastarbeiders en hun nageslacht. Emigratie en immigratie zijn nu eenmaal van alle tijden. Maar met de polarisatie heb ik wel moeite. En de Wildersianen kunnen wel roepen dat ‘zij’ (de moslims) begonnen zijn met het verspreiden van hun, zoals Fortuyn ze benoemde, achterlijke ideeën en misschien is dat ook wel zo. Maar ik vind: noblesse oblige. Ons land beroemt zich erop dat het een land van tolerantie en beschaving is. En als dan ‘de moslims’ worden bejegend op dezelfde manier als ‘de moslims’ dat met ons schijnen te doen, dat wil zeggen met minachting en arrogantie, dan voer je het oudtestamentische principe van oog om oog en tand om tand (pas nog geventileerd door PVV-Kamerlid Fleur Agema). En dat is iets waarvan ons land beweert dat het juist niet haar motto is. Wij zijn van de naastenliefde, een begrip dat deze dagen zo mooi verwoord wordt in het Paasverhaal.
Daarom ben ik ook categorischer in mijn kritiek op Wilders en de zijnen. Zij komen uit een –al of niet vermeende- traditie van Nederlandse tolerantie en naastenliefde, zij zouden beter moeten weten, maar zij maken de elementaire fout zich de vermeende tactieken van hun opponenten toe te passen.
En nu zitten we mooi met de gebakken peren. Want beide kanten zetten de laatste tijd meer dan ooit hun hakken in het zand.
Op donderdag 17 april hield ik een key note lezing (hier te downloaden) voor de Hogeschool van Amsterdam, waar ik precies dit thema behandelde: over de twee kemphanen, Wilders en de salafi-jihadi moslims, die beiden dezelfde tactieken toepassen om hun doelen te bereiken. Nietsontziend en meedogenloos.
Het publiek, waar zich veel moslimjongeren onder bevonden, luisterde ademloos toe (op een enkele fluisteraar na). Maar er waren na de lezing geen vragen, geen opmerkingen, niets. Ik vermoed dat de toehoorders verbijsterd waren. De kritiek op Wilders ging er wellicht in als koek. De kritiek op de islam wellicht niet.
Het is de middenpositie die ik ambieer in het debat en dat is ook mijn antwoord op mijn gewaardeerde criticasters. Ik verzet me tegen extremisme van beide kanten en probeer tegelijkertijd mijn hand naar beide uit te steken. Want volgens mij ligt de kracht van dit land in het zoeken naar het midden, het compromis. En daarom geef ik geen enkele partij op: van degenen die roepen dat er ‘minder Marokkanen’ moeten zijn tot degenen die vinden dat homo’s van flatgebouwen (bij voorkeur met het hoofd omlaag) moeten worden gegooid.