FC Twente won gisteren niet alleen de Bekerfinale, de club leverde nieuw bewijs van de manier waarop toewijding, beperkte schaalgrootte en opereren in de luwte tot succes kan leiden. Het is, gelukkig, allang geen geïsoleerd verschijnsel meer dat betaald voetbalorganisaties uit de provincie de traditionele topclubs het nakijken geven. AZ ging FC Twente voor en er is geen enkele reden om aan te nemen dat FC Groningen, Heerenveen en, wie weet, FC Utrecht zich in de toekomst niet ook in de top komen melden.
Het betaalde voetbal in Nederland toont de laatste jaren op spectaculaire wijze aan wat de kredietcrisis ons ook al meedeelde: dat in de wereld van dikke functies, hoge bonussen, overspannen verwachtingen, kleine lettertjes en allesbepalende dagkoersen de essentie algauw uit beeld verdwijnt. Je zou willen dat Jos Elbers, Doekle Terpstra en de rest van het INHolland-kader naar een voetbalwedstrijd keek als naar zondagse preek: creëer continuïteit, een veilige omgeving, laat de krantenkoppen de krantenkoppen en het talent komt wonderwel tot bloei!
“Vraag me niet wat ze gaan doen”
Als ouwe lul van DeJaap mag ik graag een herinnering uit de spreekwoordelijke ‘Oude Doos’ halen. Voor een obscuur opinieblad, genaamd IQ, sprak ik in 1997 met David Endt (1957), sinds mensenheugenis teambegeleider van Ajax. De Godenzonen waren toen zojuist naar de Arena verhuisd. Gevraagd naar zijn toekomstverwachting over de club, wees hij toen, met een zorgelijke blik, naar de verdieping boven hem. “Daar schijnen binnenkort allemaal mensen te komen werken,” zei hij toen, met een ondertoon van verbazing. “Vraag me niet wat ze gaan doen, maar als ik het goed begrijp gaan ze koersen in de gaten houden en willen ze van Ajax ‘een merk’ maken, of zoiets.” Niet veel later kwamen de eerste problemen met de grasmat aan het licht, en weer een paar maanden later hadden de Godenzonen permanent een batterij tractoren over het grasveld rijden, die het ene knollenveld voor het andere verving. Hoewel ik Feyenoorder ben, spreek ik nog wel eens Ajacieden, en een substantieel deel van hen hunkert nog steeds naar de ouderwetse suprematie die de club ooit in het knusse De Meer uitstraalde. “Vanaf-de-Arena-is-het-bergafwaarts-gegaan,” zo luidt hun conclusie.
Brie en slobberwijntje
Ik beweer niet dat de victorie begint bij zwelgen in nostalgie. Maar als ik mijn stoute zevenmijlslaarzen even aantrek en ik zap door naar topman Ben Verwaayen, prominente gast gisteren in Buitenhof, dan is er wel een opmerkelijke parallel te trekken tussen het succes van FC Twente en de jaarlijkse brainstormsessie die Verwaayen jaarlijks in zijn buitenhuis te Zuid-Frankrijk voor een selecte groep VVD-ers zegde te organiseren. “Onze grootste vijand zijn de kleine dingen”, meende Verwaayen. “De incidenten, de binnenbrandjes, de krantenkoppen, het gehijg achter het allerlaatste nieuws of schandaal.” Een van de gevolgen van de dagelijkse en soms al te dominante ‘ruis’, was dat we in zijn ogen collectief het zicht kwijt zijn geraakt op, onder andere, het economische succes van Europa, waardoor veel EU-landen nu, helaas, terugtrekkende bewegingen aan het maken zijn richting Brussel, “terwijl we juist nu met één stem moeten spreken”.
De medicinale kracht van de VVD’ers-meeting zat hem, volgens Verwaayen, dan ook in het loslaten van de “ruis” en wederom afstemmen van de essenties – de dingen waar het eigenlijk om draait. Ofwel: bij een Franse brie en een lokaal slobberwijntje smeedt hij de VVD in een paar etmalen tot een hechte, collegiale en doelgerichte club. Zo simpel kan het zijn.
Duimen voor FC Twente
Het brengt mij tot de these dat het “‘grote denken” of het “belangrijke denken” niet meer, zoals van oudsher, in de grote steden plaatsvindt maar in de periferie. En dat het “provincialiseren” van de machtsverhoudingen (Enschede lacht Amsterdam uit) wellicht de eerste stap is naar een wereld waarin het fictieve gedruis van de stad het steeds vaker gaat afleggen tegen de droge nuchterheid van de provincie. Het zou een machtige ontsnapping aan a brave new world zijn. En daarom gaan we aanstaande zondag allemaal duimen voor FC Twente.
Hans van Willigenburg werkt al decennia voor Amsterdamse media, maar beperkt het contact met die stad tot een absoluut minimum. Vorige week verscheen zijn nieuwste boek, ‘Dit is NL: hilarische reportages over het Nederland van nu’.