De Grote Vriendelijke Neger (GVN) loopt door de gang en deelt snoepjes en chips uit. Saskia stelt ons enthousiast aan elkaar voor en vertelt vol trots dat ik haar zus ben. De GVN geeft me allemaal complimentjes en ik voel me er ongemakkelijk bij. Ook al ben ik hier nu voor de derde keer, de gesloten afdeling geeft me nog steeds een onprettig gevoel en ik heb het idee dat ik continu op mijn hoede moet zijn. Eenmaal in haar kamer aangekomen, wordt die onrust niet minder.
Saskia en ik hebben een erg goede band, maar dit rare meisje tegenover me is niet mijn zusje. Dit meisje is onvoorspelbaar, onberekenbaar en in alle opzichten onnavolgbaar. Haar ogen zijn leeg en haar nieuwe medicatie zorgt ervoor dat ze kwijlt. Gelukkig is ze naar een andere kamer verhuisd en zit ze in elk geval niet meer in die doordringende urinelucht.
Gemaakt nonchalant vertel ik een niet boeiend verhaal over mijn werk. Halverwege onderbreekt ze me en trekt haar trui omhoog. ‘Kijk dan Vief, het is toch duidelijk dat ik zwanger ben! Ik weet het echt zeker, ook al zegt iedereen van niet. Het is misschien een wonder, een medisch wonder. Onbevlekte ontvangenis!’.
Geduldig leg ik haar uit dat ze niet zwanger is. De negatieve zwangerschapstest en het feit dat ze ongesteld is zeggen haar niet zoveel. Driftig legt ze me uit dat het een drieling is en dat er eentje dood is gegaan, daardoor bloedt ze. Wederom heeft ze er respect voor dat ik er anders over denk. Op een dag, als ook ik het heilige licht zie, zal ik er anders over denken, dat weet ze zeker. Maar tot die tijd moet ik eerst maar aan de dokter vragen of ze een echo mag, het zou immers zonde zijn als de andere twee ook dood zouden gaan.
Er wordt op de deur geklopt. De GVN, of we mee naar de tuin gaan om te roken. Ik wil niet, Saskia wel en haar wil geschiedt. Saskia en ik zitten naast elkaar op een bankje. Ik rook, zij ratelt. Ondertussen loopt de GVN rondjes over de binnenplaats terwijl hij zes keer achter elkaar hetzelfde telefoongesprek voert. ‘Hey, heb je zin om 50 euro te verdienen? Kom dan even een paar gram brengen, het hoeft echt niet veel. Naar binnen kan niet, de leiding controleert al mijn bezoekers. Je kunt het via het raam geven, dat lukt best’. Vol verbazing kijk ik Saskia aan. ‘Die mensen hier willen niet dat de GVN blowt, maar dat moet hij zelf weten vind ik. Alleen wil nooit iemand iets brengen. Kan jij anders niet wat voor hem meenemen?’. Ze praat door maar ik luister niet meer, de manier waarop de GVN zijn teleurstelling uit is veel interessanter. ‘Nee? Echt niet? Jammer. En voor 100 euro dan? 250? 500? Okay, dan bel ik wel iemand anders’.
Vivienne schrijft onder pseudoniem om de privacy van haar zus en medepatiënten te beschermen. Alle namen zijn gefingeerd, de echte naam van de schrijfster is bij de redactie bekend.