Maanden heb ik er tegenop gezien: het begin van de groepstherapie. Het leek me maar niks, zo’n kamer vol andere eetgestoorden. Want wat als de overige anorecten allemaal veel dunner blijken te zijn dan ik? Ik ben nogal competitief ingesteld, dus als ik dan toch een anorect ben, wil ik wel graag de allerbeste anorect van het westelijk halfrond zijn. En wat heb ik er in hemelsnaam aan mijn diepste geheimen te delen met een groep vreemden, die ook nog eens voor minimaal de helft zal bestaan uit boulimiapatiënten?
Mijn grootste angst is echter het feit dat de komende 11 weken vooral gericht zijn op het normaliseren van mijn eetpatroon. Want dat gaat onherroepelijk extra kilo’s opleveren. En eigenlijk voel ik me momenteel al dik genoeg.
Kringgesprek
Maar nadat het me een half jaar is gelukt de ABN-groep (Anorexia en Boulimia Nervosa) op veilige afstand te houden, moet ik er nu echt aan geloven. En dus meld ik mij de volgende woensdagmiddag met lood in mijn schoenen in de kliniek. Boven aangekomen blijkt dat we deze keer in ieder geval een kamer met ramen hebben gekregen. Stoelen staan in een kring in het midden van de kamer opgesteld, een aantal is al bezet door meisjes die veelal krampachtig naar het tapijt staren. Op een schoolbord aan de muur staan al een paar namen opgeschreven, gevolgd door het gewicht dat de weegschaal kennelijk een paar minuten eerder aangaf.
Bijna maak ik direct weer rechtsomkeer. Het wegen en sich is al erg genoeg, moet ik de uitkomst nou ook nog met een gezelschap onbekenden gaan delen? Daarna verman ik me, trek mijn schoenen en vest uit, houd m’n adem in en stap de weegschaal op. Dat valt niet tegen. Sinds mijn laatste afvalrace ben ik nog één kilo afgevallen, waarmee ik met stip op de tweede plaats in de ‘wie heeft het laagste BMI-competitie’ beland. Als iedereen de weg naar de weegkamer heeft afgelegd, volgt een voorstelronde. ‘Hallo, ik ben Anna, ik ben 29 jaar en heb al vijftien jaar anorexia,’ vertel ik de rest van de kamer. ‘Ik braak niet, ik sport niet, ik slik geen laxeertabletten. Eigenlijk heb ik maar één probleem: ik eet niet.’
Vet is goed
Als iedereen zijn persoonlijke gekte met de groep heeft gedeeld, is het de beurt aan de psycholoog en diëtist. In de twee uur daarna vertellen ze ons alles over de voordelen van boter op brood, waarom een goed ontbijt zo belangrijk is, dat vetten onontbeerlijk zijn om je darmen goed te laten werken en welke onmisbare vitaminen er allemaal zitten in vlees en vis. Maar terwijl de diëtist van puur enthousiasme blosjes op haar wangen krijgt, word ik steeds kwader. Denken ze nou echt dat ik dit allemaal niet allang weet? Ik, die jarenlang op obsessieve wijze voedingswaardetabellen en ingrediëntenlijsten op elk product in de supermarkt heb gecontroleerd voordat ik het in mijn mandje legde? Ik, die waarschijnlijk elk dieetboek heb gelezen dat het afgelopen decennium is uitgebracht?
Ik weet natuurlijk dondersgoed hoe een gezond eetpatroon eruit ziet, het probleem is echter dat ik geen flauw idee heb hoe ik mezelf zover krijg me daar ook daadwerkelijk aan te houden. En dáár hebben we het dan weer niet over. Aan het einde van de sessie hijs ik mezelf pissig weer in mijn jas. ’s Avonds gooi ik uit pure woede twee borden kapot tegen de muur. Daarna vul ik zuchtend mijn eetlijst – tot m’n grote vreugde weer in mijn leven teruggekeerd – van die dag in. Woensdag 6 januari gegeten: 1 mango, 2 crackers, 4 happen rijst. Daar zullen ze volgende week blij mee zijn.
Lees hier deel 1 van The Ana-files.
Lees hier deel 2 van The Ana-files.
Lees hier deel 3 van The Ana-files.
Lees hier deel 4 van The Ana-files.
Lees hier deel 5 van The Ana-files.
Lees hier deel 6 van The Ana-files.
Lees hier deel 7 van The Ana-files.
Lees hier deel 8 van The Ana-files.
Lees hier deel 9 van The Ana-files.
Lees hier deel 10 van The Ana-files.
Lees hier deel 11 van The Ana-files.
Lees hier deel 12 van The Ana-files.