‘Wie wil zijn diagram op het bord tekenen?’ vraagt de psycholoog. Niemand geeft antwoord. Want hoewel iedereen het huiswerk van deze week – bedenk welke kenmerken voor jou samenhangen met schoonheid en geef deze percentages naar gelang hun belangrijkheid – heeft gedaan, weigeren we allemaal dat met de groep te delen. Veel te bang om het verkeerd te doen. Een fout antwoord te geven. Zelfs als er eigenlijk helemaal geen verkeerde antwoorden zijn.
Dus besluit de therapeut maar weer gewoon een voor een mensen aan te wijzen. Stuk voor stuk lopen we naar voren en kalken nerveus onze cirkels op het bord. Na een half uur staan er vijf bibberige rondjes, onderverdeeld in categorieën die namen dragen als ‘een slank figuur’ , ‘knap gezicht’ en ‘mooi haar’. Het eerste wat opvalt: de diagrammen lijken allemaal nogal op elkaar. Bij iedereen neemt ‘een slank figuur’ minimaal de helft van de ruimte in beslag. Behalve bij mij.
Raar gezicht
‘Wil je uitleggen waarom jouw cirkeldiagram er zo anders uitziet?’, vraagt de therapeut. Dat wil ik eigenlijk helemaal niet. Maar na 11 weken groep weet ik wel beter dan zo’n verzoek ontkennend te beantwoorden. Dus begin ik te praten. ‘Toevallig had ik het er deze week over met mijn beste vriendin,’ vertel ik de groep. ‘Over wat ik nou zo erg vind aan mezelf. Waarom ik het gevoel heb dat ik per se de dunste moet zijn. Wat ik daarmee hoop te bereiken. Dat weet ik namelijk best, ik had het tot dat moment alleen nog nooit hardop gezegd. Omdat ik me ervoor schaam. Ik schaam me voor het feit dat ik een raar gezicht heb.’
Verrast kijkt de psycholoog op. ‘Je vindt dat je een raar gezicht hebt?’, zegt ze. ‘Hoe kom je daar nou weer bij? Het helpt vast niet, maar ik vind je prachtig.’ Direct valt de rest van de groep haar bij. En hoewel ik het waardeer, het helpt inderdaad niets. Mijn vrienden en vriendjes roepen immers al jaren tegen me dat ze me mooi vinden. Roemen mijn klassieke gezicht en opvallende ogen. Maar ik geloof ze niet. Want ik heb jarenlang gehoord dat het niet zo is.
Mooi versus slim
Mijn zusje en ik werden vroeger ingedeeld in categorieën. Ik was de slimme, zij de knappe. Lekker overzichtelijk. Enige probleem: ik wilde helemaal niet de slimme zijn. Ik was liever de knappe. Want de wereld zit helemaal niet te wachten op slimme meisjes, dat had ik allang gezien. Wie niet bereid is de hulp van een plastisch chirurg in te schakelen, kan aan z’n gezicht echter weinig veranderen. Dus besloot ik de op een na belangrijkste voorspeller van aantrekkelijkheid aan te pakken. Een kenmerk dat bij ons thuis bijna net zo belangrijk werd gevonden en waar ik bovendien wel invloed op kon uitoefenen: mijn figuur.
En zo werd ik het slankste meisje van de Middelbare school. Daarna de magerste van de Hogeschool, fragielste van de werkvloer, dunste van de disco. Helpen deed het natuurlijk weinig. Ik bleef ontevreden. En bleef geloven dat ik die gedachten zelf wel zou kunnen bezweren. Als ik gewoon nog een paar kilo zou kwijtraken. Dan zou ik vast gelukkig zijn.
Totdat er bijna niets meer van me over was. En ik besloot dat het zo echt niet verder kon en in therapie ging. Inmiddels zijn we acht maanden verder. En hoewel er nog nauwelijks kilo’s bij zijn gekomen, voel ik me beduidend beter. Maar als ik in de spiegel kijk, zie ik nog steeds vet. En een raar gezicht.
Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.