Toen Felipe Calderón nog Flippie was, een jaar of vijf geleden, werd hij met een nipte meerderheid tot president van Mexico gekozen. Het jaar was 2006, en in Mexico Stad was het rommelig. We hadden net de verkiezingen gehad, die bepaald niet vlekkeloos waren verlopen. Calderón’s tegenstander was voormalig hoofdstedelijke burgemeester Andrés Manuel López Obrador. De overwinning van de huidige president was too close to call en er werden overall meldingen gedaan van fraude. Toen de Federale Kiescommissie uiteindelijk besloot om Calderón alsnog tot winnaar uit te roepen, mobiliseerde een woedende López Obrador zijn aanhang en organiseerde wekenlange massale protesten in Mexico Stad. Een matig begin voor Calderón. Hij kreeg het fraude-plakkaat opgeplakt, en dat zat hem zichtbaar dwars.
Flippie wilde serieus genomen en worden, en richtte zijn pijlen op de drugskartels. Flippie was een bondgenoot van George W. Bush, en die deed ook aan oorlog. Die was trouwens ook op twijfelachtige wijze aan de macht gekomen, dus wellicht voelde Flippie een band met zijn collega over de grens.
We zijn nu vijf jaar verder, en het is eigenlijk nooit meer goed gekomen met Calderón. De drugsoorlog heeft nu ruim 40.000 mensenlevens gekost en ettert door. Calderón wordt gezien als een lame duck, zijn populariteit bungelt al meer dan een jaar rond de 50% en zijn politieke bondgenoten beginnen zich langzaam van hem te distantiëren.
Calderón heeft op politiek gebied grote strategische en praktische fouten gemaakt, waardoor het voor hem nu onmogelijk is om de zaak nog recht te trekken. Toen hij in 2006 begon had zijn partij, de rechts-conservatieve Partij van Nationale Actie (PAN), nog een meerderheid in zowel Senaat als Huis van Afgevaardigden. De midterms van 2009 waren ver weg. Er was ruimte voor mooie plannen en het mandaat om ze uit te voeren. Maar Flippie had daar het geduld niet voor. De president wilde zijn termijn voor de publieke opinie legitimeren en lanceerde daardoor meteen enkele maanden na zijn aantreden zijn drugsoorlog.
Dat was achteraf de grootste fout die hij op dat moment had kunnen maken. Hij begon een conflict zonder exit strategy, zonder voorbereiding, zonder de kracht van zijn tegenstander te begrijpen. In plaats van zijn mandaat te gebruiken om broodnodige politieke, fiscale en arbeidshervormingen door het congres te jagen, koos hij voor wapengekletter. Het geweld begon, liep uit de hand, kostte ruim 40.000 mensen het leven en de president zijn meerderheid in het congres. En nu hij het tij zou kunnen keren door mooie (en broodnodige) hervormingen door te voeren, heeft oppositiepartij PRI de meerderheid in handen in het congres. De PRI blokkeert nu alle hervormingen, omdat ze in 2012 graag het presidentschap willen veroveren.
Analist Matt Yglesias schreef onlangs: “Even a model libertarian state requires the existence of the ultimate “big government” program—a bunch of dudes with guns authorized to threaten to shoot people who don’t agree to be handcuffed and imprisoned. And this program needs to work well. Which is difficult to do if you have a force of poorly paid and poorly trained cops dependent on corruption to make a living.”
Dat is de situatie in Mexico. De politie is onderbetaald en gevoelig voor corruptie. Het rechterlijk systeem is overwerkt en al even gevoelig voor smeergeld. De kartels hebben meer dan voldoende harde dollars om iedere overheidsambtenaar te corrumperen. Intussen betalen de helft van de Mexicanen én de grootste 40 bedrijven van het land vrijwel geen belasting. En dat terwijl Calderón een prachtig voorstel had liggen om het belastingstelsel te hervormen, zodat de staat in de nabije toekomst ettelijke tientallen miljarden extra per jaar kan binnenhalen. Maar dat voorstel ligt al sinds 2008 op de plank, en de kans dat er voor 2012 nog iets mee wordt gedaan is nihil. Dat geldt ook voor de hervormingen in het onderwijs, het kiesstelsel, de arbeidswetten, de nationale veiligheidswet, et cetera.
Calderón heeft de verkeerde prioriteiten gesteld, omdat hij als Flippie zichzelf wilde doen gelden. Dat heeft duizenden mensen het leven gekost. Als Flippie destijds rustig zou zijn gebleven en eerste de benodigde hervormingen zou hebben doorgevoerd, zou de drugsoorlog wellicht op een hele andere wijze zijn verlopen. Maar Flippie had het geduld niet.
En nu is het te laat. De PRI, die Mexico tot 2000 zeventig jaar dictatoriaal regeerde, kijkt met duivels genoegen toe hoe Calderón wanhopig probeert de laatste 1,5 jaar van zijn presidentschap een positieve draai te geven, terwijl de PRI-senatoren en kamerleden alle voorstellen van Calderón de nek omdraaien. Intussen is ieder bloedbad voor de PRI een stapje dichterbij de herovering van het presidentschap in 2012, zijn er 40.000 doden gevallen en is Mexico in 5 jaar tijd nauwelijks een stap verder. Dat kan nooit Flippie’s bedoeling geweest zijn.
Jan-Albert Hootsen is Zuid-Amerikacorrespondent voor onder andere Trouw, het ANP en de Wereldomroep. Tweewekelijks schrijft hij voor DeJaap.