Vorm in plaats van eindeloos met allerlei partijen te onderhandelen, meteen een minderheidskabinet. Dat is een prima uitgangsbasis om politiek te bedrijven.
Het is natuurlijk een heel leuk spel, wie-met-wie, maar je kunt het ook eenvoudig houden: VVD+CDA+D66. Een minderheidskabinet. Zo’n kabinet heeft een stevige kern, maar het heeft ook altijd andere partijen nodig om beleid te kunnen voeren. En dat is geweldig voor het vertrouwen in de democratie. Want het betekent dat geen enkele partij de hele regeerperiode buiten spel staat, en dat dus ieders stem wel een keer wordt gehoord.
Bestuurders zullen wellicht zweren bij ‘regeerbaarheid’ en daaronder verstaan dat een kabinet een vaste meerderheid in de Tweede Kamer nodig heeft. Maar dat is een ouderwetse opvatting, waarvan de grondgedachte is dat de anderen, de ‘minderheid’, zich maar moeten voegen naar wat de meerderheid wil. Bovendien veronderstelt het een ijzeren fractiediscipline; ook al niet iets wat past bij een volksvertegenwoordiging waarin burgers zich, terecht, willen kunnen herkennen.
Met een minderheidskabinet wordt er echt en in the open politiek bedreven. Het is een constructie die een divers politiek landschap – een ‘versplinterd’ landschap, aldus mensen die zich met zulke diversiteit geen raad weten – recht kan doen. Een minderheidskabinet maakt en houdt politiek spannend en mensen betrokken, en sluit goed aan bij de Nederlandse manier van politiek bedrijven.
Kortom: waarom eigenlijk niet?