Dit is geen column over homofobie. Al blijft het fascinerend hoe het woord alleen al (vaak bijzonder grafische) reacties oproept als: “Ik ben echt geen homofoob! Dat ik het toevallig goor vind als mannen met hun pikken in elkaars poep roeren en vind dat ze met hun flikkerfikken van me af moeten blijven heeft daar niks mee te maken. Ajax!” Nee, deze column gaat over de blijkbaar compleet ongerelateerde agressie die het fenomeen Gay Pride oproept. Want de roze wolk van de een is de rode waas van de ander. Waar komt toch die boosheid vandaan, op wat in essentie een feestje is?
Je zou zeggen dat de regenbooguitbundigheid die Amsterdam dit weekend weer zal overspoelen vrij makkelijk te vermijden is voor hen die glitterende hotpants en kniehoge laklaarzen in maat 44 geen prettige aanblik vinden. Jij nodigt jezelf niet uit voor het fabuleuze festijn in het hol van de holebi’s, en zij doen dat ook niet voor jouw volgende zitfeestje waar precies genoeg drank is ingeslagen om alle gasten om half tien ‘s avonds naar vochtiger oorden te verdrijven. No harm, no foul. Een tegenargument zou kunnen zijn dat saaie zitfeestjes niet in de publieke ruimte plaatsvinden en niet de pretentie hebben trots te zijn op wat dan ook, waarop het antwoord natuurlijk luidt: Gelukkig maar, en terecht.
Eeuwigheid in de hel
Een veel gehoord bezwaar tegen de festiviteiten rondom Gay Pride is de naam van het beestje. Waarom zouden mensen trots moeten zijn op hun seksualiteit? En waarom verdien je daar een feestje voor? Dat krijgen hetero’s toch ook niet? Nu zijn er wel meer dingen die hetero’s niet krijgen, zoals een verhoogde kans op slaag als je over straat loopt en jezelf bent. Je geaardheid als meest gebruikte scheldwoord op sportvelden. Een scheef oog van mensen van hetzelfde geslacht, want als je op mannen c.q. vrouwen valt, wil je automatisch seks met IEDEREEN van dat geslacht blijkbaar. En, volgens sommigen, een eeuwigheid in de hel. Eén dag per jaar ongegeneerd gek mogen doen op een platte boot in de hoofdstad ter compensatie lijkt me dan absoluut niet te veel gevraagd.
Een ander argument tegen de Pride is het hedonistische karakter van het feest. Mensen zijn halfnaakt, likken aan alles wat er lekker uitziet, zuipen, snuiven, slikken en dansen totdat besef en bewustzijn volledig verdwenen zijn ten koste van het kloppen van beats in oren en bloed in lendenen. Dat is ook meteen een geweldig argument vóór de Pride. Het is juist de explosie van vrolijkheid, kleur, muziek en lust die de hele stad vult met een tintelende sensatie, met een onbezorgdheid die we ons nauwelijks meer kunnen herinneren. Die beleving vereist echter wel een zekere mate van overgave, die voor sommigen wellicht niet binnen bereik ligt. Zou dat een oorzaak van de afkeer kunnen zijn? Dat men zo vergroeid is met het keurslijf dat een dagje de ‘normale’ minderheid vormen in een kolkende massa van vreemde vogels oprechte angst inboezemt?
Roze orgie
Ongeacht de motivatie, azijn pissen op andermans feestje is simpelweg niet chique. Als je nichtje tien wordt en een sprookjesfuif geeft, is er geen haar op je hoofd die eraan denkt om haar toverstaf en prinsessenjurk te verbieden. Als Ranomi Kromowidjojo terug komt uit Londen met haar gouden plak(ken) om de nek, gaat niemand haar intocht verpesten met protesten tegen de onnatuurlijkheid van high speed zoogdieren in water. Carnavalhaters komen nooit op het idee om net in die periode een weekendje Maastricht te boeken, waarom is die ene roze orgie in het jaar dan zo’n probleem? Dat is het mooie aan feestjes, als je er geen zin in hebt blijf je lekker thuis. Voor de mensen die er wel naar uit kijken is Gay Pride, waar werkelijk alle soorten mensen welkom zijn, een prachtige ontsnapping aan de keiharde of doodgewone realiteit van het dagelijks bestaan. Een dag die oprecht viert wat wij in Nederland ooit zo koesterden; vrijheid.
Joyce Brekelmans begrijpt niet dat er mensen zijn die boos worden van verkleedfeestjes, maar is dan ook opgegroeid in Brabant.