Is er anno 2014 nog een politiek ‘midden’ aan te wijzen? Een partij, of reeks partijen, waarvan je als kiezer voetstoots kunt aannemen dat ze niet in de vier jaar dat je geen stembiljet aan te raken krijgt achter gekke dan wel dwaze ideeën, maatregelen of modes aan gaan lopen? Mijn idee: nee, dat ‘midden’ bestaat niet meer. En als het ‘midden’ nog bestaat, dan bevindt het zich allang niet meer bij waar het ‘midden’ zich traditioneel bevindt, ergens rondom D66, CDA, PvdA en VVD.
De recente historie heeft bewezen dat al deze zogenaamde ‘midden’-partijen gevoelig zijn gebleken voor de mooi weer praatjes van Brussel en de marktideologie, waarbij elementaire overheidstaken (veiligheid, onderwijs, openbaar vervoer, gezondheidszorg, publieke omroep, etc.) in mindere of meerdere mate uit handen zijn gegeven aan Europa, aan private partijen dan wel geregeerd worden vanuit een marktgedreven filosofie. Hoewel deze partijen zich aan de voorkant nog heel gesloten en solide presenteren als redelijk, gematigd, verstandig, evenwichtig en ervaren (denk alleen al aan de PvdA die maar geen afscheid kan nemen van het cosmetische begrip ‘samen’, geflankeerd door de eeuwige roos in de vuist), zijn het aan de achterkant onderhandelende blufpokeraars geworden, op zoek naar gunstige ‘deals’ en ‘arrangementen’ in een globaliserende economie.
Voorbeeld: aan de voorkant lijkt de PvdA een club die solidariteit en medemenselijkheid predikt, aan de achterkant blijkt iets geheel anders, want slaat men elkaar de hersens in om namens die club een mooi baantje in de ‘turbulentie van het openbaar bestuur’ te bemachtigen. Met andere woorden: wat ooit het politieke ‘midden’ was, heeft zich met huid en haar verkocht aan het carrièrisme, alsmede het bijbehorende opportunisme. Ofwel, de markt. Het grijp-je-kans. Het pakken-wat-je-pakken-kan. Dat de knechten van het politieke ‘midden’ zich bij woningbouwcorporaties, op hogescholen en in het bankwezen gedragen hebben als speculanten en derivatensjoemelaars hoeft ons dan ook niet te verbazen. En toont eens te meer aan dat de geest van het ‘midden’ uit het politieke midden is weggerukt. Alleen al de naam ‘Wim Kok’ maakt afdoende duidelijk welk verval ik hier poog aan te duiden.
Denk maar niet dat deze analyse, zelfs in de meest afgezwakte vorm, voet aan de grond heeft gekregen in de mainstream Nederlandse journalistiek. Zeker niet op televisie. De belboekjes van het journaille worden nog altijd gedomineerd door Kamerleden en bestuurders van de ex-‘midden’-partijen. Zij krijgen de aandacht, zij verdelen de headlines, zij bedienen de baantjescarrousel (niet in de laatste plaats die van de journalisten zèlf, als ze overstappen naar voorlichting of PR). Gevolg? Als het politieke midden bij nieuwe verkiezingen weer een beetje verder wordt leeggezogen, is er geen journalist die zich afvraagt of het midden nog wel het midden is. Of de taal en de slogans van het politieke ‘midden’ inmiddels niet zèlf de motie van wantrouwen vormen, die ze hopen te vermijden. Wie bij benadering begrijpt waar de ‘midden’-partijen nu precies voor staan in het EU-debat en welke maatregelen en denkrichtingen ze in Brussel wél en niet steunen, mag zijn vinger opsteken. (Niet allemaal tegelijk, graag!)
In feite is de complexiteit van het uitdijende EU-gebouw hèt ultieme bewijs van als gematigd gepresenteerde politiek, die in een vergaand ondoorzichtige en oncontroleerbare moloch is geëindigd. Stemmen op een ex-‘midden’-partij is derhalve stemmen geworden op een ongewisse inboedel, terwijl Degelijkheid, Saaiheid en Betrouwbaarheid de inmiddels valse kernwaarden zijn die deze ex-‘midden’-partijen nog altijd met een leger aan spuitbussen in het gezicht van hun kiezers spuiten. Maar ondertussen wel het – o zo gematigde! – idee omarmen alle verzorgingstehuizen te gaan slopen en ouderen te laten wegrotten in hun ‘eigen omgeving’, omdat uit onderzoek zou blijken dat bejaarden het op die manier prefereren. Ofwel: wie gelooft de aberraties der ‘midden’-partijen nog? En welke kiezer is nog bereid het sprookje te slikken dat ‘midden’-partijen daadwerkelijk gematigd en reflectief zijn ingesteld?
Als ik denk aan gematigde en reflectieve partijen denk, denk ik anno 2014 aan lettercombinaties als de SGP en de CU, waar ik als volbloed atheïst nooit op zal stemmen, maar die wél een rust, onwankelbaarheid en nuchtere kijk op de mensheid praktiseren, waar ik me als kiezer prettig bij voel, afgezien dan van wat malle standpunten aangaande preventieve injecties en kwesties aangaande leven en dood.
Bij mannen als Kees van der Staaij en Arie Slob kan ik er, ogenschijnlijk, vanuit gaan dat de rede zal zegevieren boven de scoringsdrift. En als God hen daarbij, met zijn Wakend Oog, stimuleert, kortom, als De Man Daarboven traagheid in de hand werkt en al te modieuze ideeën consequent weglacht, heeft Hij mijn zegen als heroveraar van het Politieke Midden.