Zo kan het gaan, je windt je op over de zoveelste nabestaande van een terreurslachtoffer die de moordenaars van zijn geliefde ‘zijn haat niet wil geven’ en je kijkt of leest verder en raakt ontroerd. Verdorie. Ik zie begin deze week de echtgenoot van de politieagent die op de Champs-Élysées in koele bloede werd vermoord, een speech geven aan het volk, aan de collega’s van zijn geliefde Xavier en aan de voltallige regering. Een kist staat in het midden van een plein, de punten van de Franse vlag die eroverheen ligt wapperen argeloos heen en weer. Ik moest denken aan de virale Facebookpost uit 2015 ‘You will not have my hate’ van Antoine Leiris, de man die zijn vrouw en de moeder van hun babyzoontje verloor in het bloedbad van de Bataclan. Dat werd ook de titel van een boek. Ik las een interview met hem. Verdorie. Wat een klotezooi.
Maar goed, die haat die niet mag of hoort, dat is wel opvallend nietwaar? Ik kan niet in discussie treden met het verdriet van een ander, of begrijpen wat voor iemand werkt en wat niet, maar misschien is het geen kwestie van een discussie of het oneens zijn met iemand, als wel iemand niet geloven. Kun je iemand niet geloven die rouwt?
Ik geloof niet dat je de moordenaar van je geliefde niét kunt haten, of op zijn minst geen enorme boosheid voelt. Onze hele strafrechtsysteem is gebouwd op het kanaliseren van dit soort boosheid, onze psychische gezondheidszorg ook en strijd en herstel van het rechtvaardige is een basale behoefte. Het is normaal, killing with kindness is dat niet, dat vind ik verdacht. En hoewel niet alles wat iemand je aandoet haat hoeft te heten lijkt die emotie me wel passend als je geliefde met een kalasjnikov wordt doorzeefd.
“Ik lijd, zonder te haten”, zegt de man van Xavier, “en dat bracht mij op de ruimhartige en helende frase: je zult mijn haat niet krijgen”. Ik zucht. “Ik voel geen haat Xavier, want dat was niet wie jij was. Tolerantie, dialoog en geduld opbrengen wel.” Die arme man, in zijn kist, geduldig en tolerant, is voor die levenshouding keihard afgeknald. Dat is wat er gebeurd is. Het brute geweld vanuit die intolerantie is – helaas – veel echter, wezenlijker en sterker dan kiezen voor geen haat. Onschuld, de verstandige zijn, is helemaal geen kracht waar de wereld rekening mee houdt.
Maar de bange omstanders varen er wel bij. Toen Antoine Leiris zijn haat niet wilde geven kreeg hij miljoenen steunbetuigingen, pannen soep, geld, kleertjes voor zijn zoon, lof voor zijn ‘moedige houding’. Zijn woorden waren een ‘resistance’ , hij wilde ‘niet capituleren voor de daders, reageren zoals ze zouden willen’, schreef hij.
En wat gebeurt er met nabestaanden of overlevers die wel haten? Dat is niet zo moeilijk te zien. De bandleden van Eagles of Death Metal, die ziedend waren na hun traumatische ervaring die ze wonderbaarlijk overleefden, kregen hoon en kritiek vanwege hun boosheid. Dus het is niet zozeer een kwestie van persoonlijke verwerking, als wel politiek correcte rouw die je gewoon meer steun oplevert in plaats van afkeer en boosheid. De slachtoffers van islamtische terreur worden zo gebruikt om woede over de daders te temperen, want: dat is ‘sterker’. Hollande keek instemmend toen hij zag hoe de dode Xavier de last van zijn slappe beleid, zijn lafheid en die van een hele generatie linkse wegkijkerij op zich wilde nemen.
Het spijt me voor zijn echtgenoot, maar ik geef Xavier wel mijn boosheid over zijn daders. Ik ben ontzettend boos over het feit dat onze regeringen niet in staat zijn om ons te beschermen tegen de ziekte van het islamitische fundamentalisme en de haat die terroristen en islamisten onze elke dag ruimhartig geven. Zij wel!