Al tweeënveertig dagen lang zitten tien Catalaanse regeringsleden gevangen in Madrid en zijn er vijf in ballingschap in Brussel. 42 dagen zijn zes weken. Iedere week mogen zij tien keer vier minuten bellen met geliefden. 40 minuten per week. 240 belminuten in zes weken.
De Catalaanse kiezers zijn kwaad. Ze voelen de pijn van hun politici. Ze hebben gestemd op deze mensen, mensen die ook vader zijn of moeder, zoon of dochter, zus of broer, tante of oom. Mensen die de politiek in zijn gegaan om hun denkbeelden. Denkbeelden die zij met zovelen deelden dat ze werden verkozen de Catalaanse regio te vertegenwoordigen.
En nu voelen de kiezers de behoefte om degenen die zij verkozen hebben bij te staan. Hun gevangenschap vertegenwoordigt de gevangenschap van de Catalanen zelf. In ieder geval van alle stemmers die gekozen hebben voor deze politieke leiders.
Ik was uitgenodigd deel te nemen aan de vrijwillige gevangenschap actie op het Plaça Major in Vic. Het idee was dat ik tijdens mijn twee uur durende gevangenschap zou ervaren hoe het is om politiek gevangene te zijn in Spanje anno 2017. Een ervaring was het zeker, maar het pakte anders uit dan gepland.
Onder luid geklap van omstanders op het plein werd ik ingesloten in een vierkante cel van twee vierkante meter. Er stond een bed, een stoel en een tafel. Op de tafel lag een dik boek, vergelijkbaar met het boek van Sinterklaas, waarin gevangen kiezers hun ervaringen hadden opgeschreven. Ik nam plaats op de stoel achter de tralies. Buiten de cel stond een rij Catalanen te wachten. Ik hoefde alleen maar te luisteren.
Allereerst was daar Susagna (een oud-Catalaanse naam) die werkzaam is in het gemeentebestuur van Vic en mede-organisator bleek van de actie. Zij bedankte mij uitvoerig voor mijn deelname. Vervolgens vertelde ze mij over haar studententijd in Leiden en prees zij Nederland voor haar vooruitstrevendheid, vrijheidsdenken en ambities. Ik knikte ernstig en naam haar dank in ontvangst.
Vervolgens was daar Roberto, filosoof van een jaar of 40 en docent aan de universiteit. Hij vertelde mij dat hij nooit eerder had meegemaakt dat hij een onderwerp niet met zijn studenten durfde te bespreken. Eerder deze maand zijn er zes docenten van een middelbare school in La Seu D´Urgell aangeklaagd wegens haatzaaien terwijl zij louter het geweld bij de referendumdag aan de orde wilden stellen. Hij vroeg mij te vertellen over hoe de Nederlanders dachten over de politieke gevangen in Spanje. Ik knikte en deed verslag van de zorg van de Nederlanders.
De ouders van de inmiddels 60+ jarige Francesca hadden in het Francisco Franco regime in ballingschap geleefd in de Dominicaanse Republic. Naast haar ongelukkige naamgeving (in het Catalaans heet zijn Francisca) sprak zij over terugkeer naar oude tijden. Catalonië onder Spaans bewind. Ze betreurde dat de Franco aanhangers van indertijd nooit berecht waren en dat hun erfgenamen nu weer de klok leken terug te draaien. Ik knikte.
En zo ontving ik twee uur lang mensen die hun hart wilden luchten, uiting wilde geven aan hun woede en via mij steun betuigden aan hun gevangen genomen leiders. Het was triest te beseffen dat ik ze geen troost kon bieden.