De Eerste Kamer stemde op 7 juli jongstleden in met drie associatieverdragen tussen de Europese Unie en Moldavië, Georgië en Oekraïne. Weblog Geenstijl en het Burgercomité EU grijpen deze eerst mogelijke gelegenheid aan om de nieuwbakken referendumwet, die op 1 juli van kracht ging, uit te testen in de praktijk en op te roepen om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. Bij 300.000 handtekeningen worden de associatieverdragen onderwerp van een referendum. Al snel klonk kritiek. “Gebruik het referendum als er écht iets aan de hand is, en niet nu”, “Richt je liever op de Griekse situatie” en natuurlijk “Associatieverdragen leiden niet per se tot toetreding tot de EU dus dit is zinloos.”
Maar daar gaat het natuurlijk niet om.
Deze roep om inspraak gaat om het signaal dat je afgeeft als burger wanneer je binnen een week nadat een nieuwe referendumwet is aangenomen, hier direct gebruik van probeert te maken. Het signaal dat burgers ondanks het mooie weer en de zomerperiode laten horen, is dat zij zich graag zelf willen uitspreken over de ontwikkeling van de Europese Unie. Tegelijkertijd kunnen Nederlandse burgers zich niet de naïviteit veroorloven dat ze ooit iets te zeggen zullen hebben over geld naar Griekenland: fiscale en sociale zaken (toch zaken die de identiteit van een natiestaat bepalen) zijn uitgesloten van een referendum. De roep om meer inspraak en democratie dient te allen tijde te worden omarmd. Laten wij elkaar geen democratische beperkingen opleggen. De overheid doet dat wel voor ons door middel van allerhande sub-clausules, vage verwijzingen en ridicule randvoorwaarden in de referendumwet.
Het heeft tenslotte lang genoeg geduurd: bijna zeventig jaar lang heeft de Europese Unie zich in toenemende mate buiten het zichtveld van de Nederlandse burger ontwikkeld. Daarom is het zo belangrijk om onze volksvertegenwoordigers op het Plein onderhand eens aan hun jasje te trekken en verantwoording te vragen, zoals het hoort. Democratisch bestuur dient herkenbaar te zijn voor de burger. Niet via het spelletje mikado wat het nu is, waarin alles aan elkaar is gekoppeld – totdat de burger van gekkigheid niet meer weet waar de ene verantwoording begint en de andere ophoudt.
Niet alleen burgers. Zelfs politici hebben moeite de technocratische institutionele spaghetti die de Europese Unie heet te ontwarren. Zo komt het voor dat tijdens EU-verkiezingen campagne wordt gevoerd op onderwerpen waar het Europarlement geen enkele zeggenschap over heeft, zoals het wel of niet invoeren van een Europees leger. Voorzitter van de Europese ALDE-fractie, Guy Verhofstadt, ging zelfs zo ver om zijn bevoegdheden als Europarlementariër institutioneel te overschrijden door de Griekse premier Alexis Tsapiras (met een nationaal mandaat van meer dan 60 procent) op het matje te roepen en toe te schreeuwen als een puber die thuiskwam met een hoge telefoonrekening. Maar meest tekenend: partijen die in het Europarlement samen in dezelfde fractie zitten (zoals D66 en VVD), steken elkaar continu de electorale loef af over hoe pro- of anti EU zij zouden zijn.
Dit laat des te meer zien waar de verantwoordingslink tussen politici en kiezers ligt: in Den Haag. Niet tussen Brussel en Den Haag. Het wordt daarom tijd onze volksvertegenwoordigers in Den Haag een handje te helpen om de vage letters van het sociale contract weer scherp te krijgen. Kabinetten en volksvertegenwoordigers moeten aan te spreken en af te rekenen zijn op wat zij in Brussel uitspoken – want zolang hun politieke overleving er niet van afhangt, voelen zij net zoveel verantwoordelijkheid voor hun rol als een bankier die werkt voor een bank die nooit failliet kan.
Het negeren, ontwijken of wegredeneren van de prangende, fundamentele vraag over hoe de Nederlandse toekomst in de EU er uit moet zien, zal een sluimerende, luider wordende onvrede verder voeden. En terecht. Tegelijkertijd dient de burger ook zelf zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen: de regering is geen buitenaardse macht die ons in haar greep houdt. Uiteindelijk zijn degenen met zeggenschap niet de ministers van financiën, of de minister-president van dienst, maar de kiezers. Burgers dienen betrokken te worden bij besluitvorming over de toekomst van Nederland in de EU, wat deze ook moge zijn. Tegelijkertijd moet de burger moet ook zo mans zijn om deze betrokkenheid zelf op te eisen.
Daarom verdient het initiatief van GeenStijl en het Burgercomité EU alle steun van het publiek in hun jacht op 300.000 handtekeningen. Speak now, or forever hold your peace.