Een oude aardrijkskundedocente op het Vossius vertelde me eens dat ze Arnon Grunberg in de klas had gehad en dat hij zo’n verwarde jongen was. “En dat is hij eigenlijk nog steeds”, zei ze met een hooghartig toontje, waarna ze begon te hinniken als een paard. Het leek me een heks, die docente, en ik vroeg me af of Grunberg misschien door dat soort types voortijdig is afgehaakt, in 1988, zoals Gerard Reve in 1940 afhaakte. Grote schrijftalenten die op die school niet gekoesterd en beschermd werden maar bespot, uitgelachen, weggehoond. Het Barlaeus schijnt er wat dat betreft ook wat van te kunnen. Veel zelfgenoegzaamheid en misplaatste pretentie, in een sektarische omgeving. Elsbeth Etty schreef er in 1998 een leuke column over (alhier).
Toch had die docente wel een beetje gelijk, want Arnon Grunberg is inderdaad vaak in de war. De laatste jaren bijvoorbeeld inzake racisme en ‘populisme’. Het wil maar niet tot hem doordringen dat veel mensen niet gediend zijn van de groeiende culturele invloed der mohammedanen en dat dit weinig met racisme of populisme te maken heeft. Grunberg is overigens niet de enige, je ziet die denkfout overal terug, ter linkerzijde in de politiek en dagelijks in de Volkskrant en NRC. Afgelopen donderdag nog wist de Amerikaanse regisseur Raoul Peck een mooi interview in de Volkskrant te verpesten door te beginnen over de “opkomst van het xenofobe populisme” in Europa. Of misschien heeft een bevlogen redacteur dat erbij verzonnen, alles is tegenwoordig mogelijk.
Grunberg, op dezelfde dag, viel in zijn voetnoot Geert Wilders weer eens aan. Op de website geplaatst onder de kop Waarom ik Wilders een antisemiet noem. Het zal provocerend bedoeld zijn, ironisch, gekscherend enzoverder, richting een rabiate Israël-verdediger met een liefde voor kibboetsen en joodse geldschieters. Maar laten we voor de zekerheid kijken of er iets in zit:
Verleden week vergeleek ik GeenStijl en Dumpert met de PVV. De heer Wilders vergeleek daarop via Twitter NRC Handelsblad en de Volkskrant met Noord-Korea. De tactiek van Le Pen en Trump is die van Wilders.
Rond dezelfde tijd viel Wilders Frans Timmermans aan, omdat hij de Hongaarse premier Orbán beschuldigd had van antisemitisme vanwege diens uitlatingen over George Soros – in de Frankfurter Allgemeine schrijft de Hongaarse schrijver Györgi Konrád dat de propagandamachine van Orbán doet denken aan Goebbels.
Het viel me op dat enkele sympathisanten van GeenStijl, en vermoedelijk van de PVV, die via Twitter op mijn Voetnoot reageerden, zich bedienden van gecodeerd en minder gecodeerd antisemitisme.
Wilders steunt Marine Le Pen. The New York Times wees deze week nog op de racistische en antisemitische wortels van FN.
Wilders ondersteunt antisemieten, wordt ondersteund door antisemieten en valt politici die het antisemitisme bestrijden aan.
Daarom noem ik Wilders een antisemiet.
Helaas, er zit niets in. Dat Orbán die bemoeial Soros probeert aan te pakken, wil natuurlijk niet zeggen dat Orbán een antisemiet is (laat die ijdele, narcistische Frans Timmermans nu inderdaad eens opstappen). Dat Györgi Konrád meent dat de ‘propagandamachine’ van Orbán doet denken aan Goebbels, wil evenmin zeggen dat Orbán een antisemiet is. Györgi Konrád doet sommigen aan Stalin denken, dat maakt Konrád geen Stalinist. Dat enkele sympathisanten van GeenStijl en de PVV zich bedienen van ‘gecodeerd en minder gecodeerd antisemitisme’, betekent niet dat Wilders een antisemiet is. Sommige aanhangers van Jessias Klaver bedienen zich van ‘terroristisch taalgebruik’, dat maakt van Jessias Klaver geen terrorist. Dat het Front National van Marine Le Pen racistische en antisemitische wortels heeft, wil niet zeggen dat Marine Le Pen racistisch en/of antisemitisch is. Le Pen heeft haar eigen vader nog uit de partij gegooid, toen hij zich weer eens antisemitisch uitliet. En GroenLinks heeft pacifistische wortels, maar dat wil niet zeggen dat die partij geweldloos is. Kortom, het is van het niveau ‘Arnon Grunberg racist want witte huid.’
Vaak zijn de voetnoten van Grunberg leuk en op zichzelf is ook deze voetnoot best grappig. Maar eigenlijk is zo’n absurde redenering natuurlijk te hekelen, prominent op de voorpagina van de Volkskrant. Op de website staat het nog steeds groots, als ‘opiniestuk’. Gehersenspoelde lezers slikken het voor zoete koek.
Het is dus waarschijnlijk zo dat Grunberg het met zijn onredelijke argumentatie niet echt meent, in welk geval hij ons voor de gek houdt. Maar het kan ook zijn dat hij het wel meent. En daarom mogen wij Arnon Grunberg heel gepast een charlatan noemen. Een charlatan kan namelijk een onvervalste oplichter zijn, maar (zoals op Wikipedia beschreven) ‘het woord wordt ook wel gebruikt voor mensen die zonder zelf de bewuste intentie te hebben te misleiden ideeën of denkbeelden presenteren die zij zelf voor waar houden maar die de wetenschappelijke toets der kritiek niet kunnen weerstaan.’
Een charlatan kan trouwens, mits getalenteerd, buitengewoon waardevol zijn, zoals eerdergenoemde Gerard Reve. Die noemde zichzelf een charlatan en vond het ook niet erg om gek te zijn (‘als er maar systeem in zit’). En een charlatan kan uiteraard ook volstrekt waardeloos zijn, zoals Bas Heijne. Hij is er een van de onbewuste soort die zijn eigen onzinnigheden uiterst serieus neemt. Waar Grunberg precies zit tussen die twee uitersten, is de vraag.
Het zou, alles afwegend, onverstandig zijn adverteerders op te roepen om de Volkskrant te boycotten omdat die krant elke dag op haar voorpagina een charlatan aan het woord laat. Grunberg is ontsnapt aan die sektarische Vossius-cultuur (‘homo sapiens non urinat in ventum’), verrijkt ons nu dagelijks met zijn vrije, creatieve geest, en moet dat gewoon blijven doen. Maar dat hij een charlatan is, dat staat vast.
Deze column werd eerder hier gepubliceerd.
Illustratie: Peter Klashorst