De verkiezingsstrijd heeft opvallend snel zijn modus gevonden. Het Lente-akkoord en de bijbehorende coalitie zijn voltooid verleden tijd. De strijd gaat de komende weken tussen Rutte en Roemer. Een voor de kiezer volstrekt heldere tweedeling, waar twee partijen wel bij varen en waar de rest niets aan kan veranderen. De profiteurs zijn uiteraard de SP en de VVD. Roemer profileert zich nu als de nieuwe leider op links, en hij heeft daarbij geen concurrentie te duchten. Niet van de drammerige, stuntelende Samsom en zijn verlamde PvdA, en al helemaal niet van Jolande Sap en haar geïmplodeerde GroenLinks.
Rutte zet Roemer ondertussen neer als een nationale ramp, en kan zich zo profileren als de enige geloofwaardige redder op rechts. Ook hij heeft daar geen vijanden van betekenis. Het CDA ligt al weken op de intensive care, en de PVV hangt in de touwen. Geert lijkt niets uit te kunnen richten tegen de aanval die de VVD heeft geopend. En dat is merkwaardig, want hij was ruimschoots gewaarschuwd. Tijdens het Catshuis-overleg dreigde Rutte met de totale oorlog: als Geert niet akkoord ging met de bezuinigingen, zou hij er persoonlijk voor zorgen dat de PVV op nul zetels terecht kwam. Geert liep weg. Geert wist toen dus al wie zijn grootste vijand zou worden. De VVD hanteert sindsdien een tactiek van negeren en imiteren. Geert telt niet meer mee, zo concludeerden alle partijen zichtbaar opgelucht – bijna euforisch – na de val van het kabinet. En ondertussen doet de VVD de grootste moeite om zo dicht mogelijk langs de PVV te komen, om kiezers aan boord te trekken. De mooiste manoeuvre was die op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking. Stef Blok liet weten dat wie daar geld aan wil geven, dat maar uit eigen zak moet betalen. Dat was een brutaliteit, een ommezwaai, de PVV waardig. En dan waren er natuurlijk Marks anti-Europese geluidjes. Hypocriet, verwarrend – maar alweer een reden voor PVV-stemmers om in september naar Mark over te stappen.
Ook de PVV heeft in de komende verkiezingen niks in te brengen. Net als de PvdA en het CDA is de PVV het spoor bijster. Na de val van het kabinet zette Geert al zijn kaarten op Europa, maar die move heeft niks uitgehaald. Hij kan er niet mee scoren. En daarmee heeft hij het bestaansrecht van zijn partij te grabbel gegooid. Ooit draaide alles in de PVV om de vermeende islamitische invasie. Nog geen jaar geleden moest het Friese PVV-Statenlid Jelle Hiemstra opstappen omdat hij dat gezeur over allochtonen een beetje zat was. Het kon wat hem betreft wel wat minder – zeker in lelieblank Friesland. Prompt werd hij opgebeld door Geerts sidekick, Fleur Agema: of Hiemstra soms gek geworden was. De strijd tegen de islam was immers (in haar eigen woorden) de core business van de partij. Hiemstra stapte dus op – en die core business van toen, die is nergens meer te bekennen. De nieuwe core business heet Europa. Wie tegen Europa is, kan nu kiezen tussen Rutte en Roemer.
Geert moet de komende weken van zich laten horen, anders zullen de kiezers straks in drommen bij hem weglopen. Maar hoe nu verder? Zal de PVV in haar verkiezingsprogramma – dat is er nog steeds niet – terugkeren naar het islamitische gevaar, of wordt Europa écht de core business? Het is een lastig dilemma. In het eerste geval toont Geert zich weliswaar consequent, maar het hele onderwerp is inmiddels morsdood. Europa dan maar? Nederland uit de euro, en uit de EU? Niemand die dat nog serieus neemt. Ook die keuze is er een richting irrelevantie. Geert heeft gegokt en verloren. Alle tekenen wijzen erop dat hij straks vermorzeld zal worden tussen VVD en SP.