Eindelijk geeft de regering aan hoe we omgaan met versleuteling op internet. De keuze is lastig, omdat opsporingsbelangen botsen met een vrij internet. Minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur (VVD) begint het jaar goed door een duidelijk keuze te maken: versleuteling is te belangrijk om stuk te maken. Dat blijkt uit een brief die hij maandag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Om vertrouwelijk te communiceren, wordt op internet gebruik gemaakt van encryptie. Daardoor kunnen we veel veiliger financiële transacties doen, persoonlijke communicatie beschermen, blijven bedrijfsgeheimen vertrouwelijk en kunnen ook overheden veilig communiceren. In een digitale wereld heb je dat nodig om vertrouwd zaken te kunnen doen.
Aan de andere kant is er een roep om juist de versleuteling te verzwakken door achterdeurtjes in te bouwen of de sleutels aan de overheid te geven. Zo kunnen bij belangrijke opsporingsonderzoeken vertrouwelijke gegevens toch worden achterhaald. Vooral na aanslagen of bij kinderporno wordt die oproep veel gedaan.
Maar het probleem van achterdeurtjes is dat ook een kwaadwillende die kan achterhalen. Door software te analyseren, in te breken bij overheden of in sommige gevallen netwerkverkeer te analyseren, krijgen onbevoegden dan ook toegang tot de gegevens. Als je cryptografie verzwakt, schaad je daarmee de werking van de technologie. Een beetje stuk voor alleen een goedwillende overheid bestaat niet.
Het stukmaken van technologie heeft het grote gevaar dat deze technologieën op een gegeven moment niet meer zijn te gebruiken. Je kunt dan niet meer vertrouwd een financiële transactie doen, niet meer vertrouwen op bepaalde systemen en uiteindelijk raakt dat het vertrouwen in de digitale economie (online bestellen, online betalen, informatie opslaan in de cloud, enzovoort).
De vraag is dus of je nog open voor business bent als de onderliggende technologie is beschadigd. Waarom zou een bedrijf uit het buitenland de informatie in Nederland opslaan als een buurland de mogelijkheid biedt om wel veilig te werken? De risico’s die je loopt met het verzwakken van versleuteling zijn daarom enorm.
De keuze die eigenlijk voorligt is de vraag wat belangrijker is: een digitale samenleving hebben en houden of een overheid – in theorie – altijd toegang tot alle informatie bieden. Daarbij moeten we ons wel beseffen dat een beetje crimineel zich niet zou houden aan de regel dat cryptografie verzwakt moet zijn en je uiteindelijk de goedwillende burger benadeelt.
Minister Ard van der Steur begint het jaar 2016 goed in zijn brief aan de Tweede Kamer door een duidelijke keuze te maken voor een vrij internet en niet cryptografie stuk te maken:
“Het kabinet heeft tot taak de veiligheid van Nederland te waarborgen en strafbare feiten op te sporen. Het kabinet onderstreept hierbij de noodzaak tot rechtmatige toegang tot gegevens en communicatie. Daarnaast zijn overheden, bedrijven en burgers gebaat bij maximale veiligheid van de digitale systemen. Het kabinet onderschrijft het belang van sterke encryptie voor de veiligheid op internet, ter ondersteuning van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers, voor vertrouwelijke communicatie van overheid en bedrijven, en voor de Nederlandse economie.
Derhalve is het kabinet van mening dat het op dit moment niet wenselijk is om beperkende wettelijke maatregelen te nemen ten aanzien van de ontwikkeling, de beschikbaarheid en het gebruik van encryptie binnen Nederland. In de internationale context zal Nederland deze conclusie en de afwegingen die daaraan ten grondslag liggen uitdragen.”
Op dit dossier kiest de regering voor een vertrouwde digitale samenleving. Dat is goed nieuws en winst. Nu hopen dat met dit standpunt ook minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA) zijn wetsvoorstel voor de inlichtingendiensten aanpast. Hij eiste onder omstandigheden ook verzwakking van cryptografie.
Overigens is daarmee niet alles veilig voor criminelen. Als het aan de regering ligt wordt het wel mogelijk op computers in te breken en zo bij gegevens te komen vóór ze worden versleuteld.