Morgen zijn de gemeenteraadsverkiezingen en het is lastiger dan ooit om een keuze te maken. Alle partijen maken zich schuldig aan kiezersbedrog door in de campagne standpunten naar voren te brengen waar gemeenten niet over gaan (over onderwijs, inkomstenbelasting of de besteding van aardgasgelden), en daarnaast zijn er heel veel nieuwe (en dus nog onervaren) lokale partijen die straks de verantwoordelijkheid krijgen over miljoenen aan geld voor de binnenkort lokaal geregelde zorg voor jeugd, ouderen en zieken. Maar wat vooral blijkt uit de verkiezingsprogramma’s is dat de rechts-liberale kiezer er wel heel bekaaid van afkomt: er valt nauwelijks wat te kiezen aan de rechterzijde.
Premier Rutte ging zo ver om zijn eigen partij, de liberale VVD, te bestempelen als het enige rechtse alternatief voor de verkiezingen. Als je het laatste campagnefilmpje van de VVD over ‘vrijheid’ ziet, gaat die liberale rechterkant van Rutte dus vooral over ‘veiligheid’ en ‘weten dat je dochter thuiskomt’. In het verkiezingsprogramma wordt ‘veiligheid’ zelfs letterlijk gelijk gesteld aan ‘vrijheid’. Deze hardnekkige denktrant is de afgelopen jaren in de partij geslopen, maar gaat lijnrecht in tegen alles waar het liberalisme voor staat. Veiligheid is helemaal geen vrijheid. Veiligheid is een randvoorwaarde voor vrijheid. Meer niet.
Vrijheid is dus niet: een doorgeslagen angst voor de eigen burgers die tot uiting komt in neurotische controledwang, zoals het ophangen van camera’s met gezichtsherkenningssoftware. Vrijheid is het besef dat de overheid juist géén programma’s opstelt om een ‘gedragsverandering teweeg te brengen’, zoals het letterlijk in het lokale programma van de VVD Amsterdam staat. Vrijheid is er op kunnen vertrouwen dat automatische nummerplaatherkenning, preventief fouilleren en andere Orwelliaanse wetten lekker blijven waar ze horen: in 1984.
Veiligheid zou bijvoorbeeld zijn dat de Nationale Politie na jarenlange uitholling eindelijk eens de middelen, de mensen en het materieel krijgt die nodig zijn om haar maatschappelijke kerntaken (waakzaamheid en dienstbaarheid) goed in de praktijk te kunnen brengen. Maar nee. In Amsterdam pleit de VVD voor gemeentelijke “Top 600 preventieteams”, bestaande uit weekend warrior BOA’s die politieagentje gaan spelen, maar nooit bij machte zullen zijn om de keiharde jeugdcriminaliteit in de stad aan te pakken. Doekjes voor het bloeden, uitgedeeld door zachte heelmeesters. Met veiligheid heeft het allemaal weinig te maken.
Veiligheid is binnen het liberalisme iets dat door de overheid geregeld moet worden en waar de overheid primair voor verantwoordelijk is, zodat een Hobbesiaanse toestand van een ‘oorlog van allen tegen allen’ kan worden voorkomen. Maar daarmee staat veiligheid nog niet gelijk aan vrijheid. Het is niet aan de overheid om zich het begrip ‘vrijheid’ toe te eigen en daar de kaders voor bepalen. Sterker nog, een overheid is in de regel degene die vrijheid per definitie beperkt. Op liberalen rust de taak om deze beperkingen juist weer zo veel mogelijk te beperken. Kortom, vrijheid is geen aalmoes die een overheid de burger toe kan werpen: ‘Hier jongen, kijk eens, stukje vrijheid. Van ons, voor jou’. Vrijheid is geen gift die bestaat bij gratie van de overheid, maar een onmiskenbaar liberaal recht dat niet van burgers is af te nemen.
Vrijheid is dus juist niet 100 procent zeker weten dat je dochter ‘s avonds veilig thuiskomt. Want een (lokale) overheid kan onmogelijk beloven aan burgers dat al hun dochters altijd veilig thuis zullen komen. Het is liberaal gezien paradoxaal om vrijheid te beloven door te pleiten voor grondrecht ondermijnende regels ‘voor onze veiligheid’ en deze te verkopen met testosteronpraatjes over ‘tough on crime’, ‘lik op stuk’, ‘aanpakken’ en dat meer van dat soort holle sneuneuzerij. Wie altijd veilig wil zijn, altijd eten wil hebben, altijd een dak boven het hoofd, en altijd wil weten waar ie aan toe is, kan het beste zorgen dat-ie in de gevangenis terecht komt. Daar heb je tenslotte al die fijne warme en risicoloze zekerheden. Allemaal, behalve je vrijheid.
Een andere zichzelf liberaal noemende en mild naar rechts neigende partij, D66, is helaas geen alternatief voor de VVD. Want zij houden het traditiegetrouw bij negatieve campagnevoering door te zeggen dat zij geen ‘politiestaat’ willen, maar wel willen werken aan het bestrijden van het ‘onveiligheidsgevoel’. Best knap, mensen een ander gevoel beloven.
De Amerikaanse president Abraham Lincoln heeft het uithollen van vrijheden halverwege de 19e eeuw mooi samengevat:
“(We) will never be destroyed from the outside. If we falter and lose our freedoms, it will be because we destroyed it ourselves.”
Naar dat laatste zijn we onder aanvoering van VVD en D66 goed op weg, tenzij burgers bij de gemeenteraadsverkiezingen laten merken dat ze hun vrijheid genoeg waarderen, door te kiezen voor een beetje muiterij. Want om nog maar een Amerikaanse liberaal aan te halen: soms is dat de hoogste vorm van vaderlandsliefde. Hmm. Voor muiterij in een havenstad heb je Piraten nodig…