Binnenkort komen ze langs in de Tweede Kamer, de graaiers in de zorg, het onderwijs, bij woningcorporaties. De regering heeft mijn voorstel overgenomen dat bestuurders voortaan niet méér mogen verdienen dan een minister. Deze mensen hebben een publieke taak en worden betaald met publiek geld. Daarom leek het mij goed een publieke norm te stellen en te voorkomen dat deze bestuurders tonnen belastinggeld opstrijken. Maar de grootverdieners willen niet bezuinigen. Het blijkt niet gemakkelijk om je tweede plezierjacht op Marktplaats, of je tweede vakantiehuis op Funda te zetten.
Bestuurders in de publieke sector zijn geen ondernemers. Ze investeren geen eigen geld en lopen niet zelf risico’s. Toch krijgen ze veel geld. Een minister verdient 180.000 euro. Veel bestuurders krijgen veel meer. Willem Geerlings, Medisch Centrum Haaglanden: 309.000 euro. Aalt Dijkhuizen, Universiteit Wageningen: 326.000 euro. Nico Nieman, woningstichting Eigen Haard: 326.000 euro. Deze bestuurders zeggen dat hoge vergoedingen nodig zijn in verband met de marktwerking. Maar er is geen markt voor publieke managers. Die worden benoemd door andere bestuurders, vaak politieke vriendjes. Door lagere vergoedingen te geven kunnen we juist voorkomen dat steeds de foute mensen zich melden.
Drie jaar geleden heb ik het voorstel gedaan om bestuurders niet méér te geven dan een minister. Dat voorstel kreeg toen nauwelijks steun. Wel kregen we de ‘Balkenendenorm’, maar die was boterzacht. Bestuurders kunnen nog steeds 30 procent meer krijgen dan een minister en bovendien zijn allerlei constructies mogelijk om deze norm te omzeilen. Het SP-voorstel dat toen door VVD en PvdA werd verworpen, is nu door de regering overgenomen. Dat leidde tot paniek in de polder. Daarom komen ze allemaal naar de Kamer: bestuurders in de zorg, van hogescholen en universiteiten en van woningcorporaties. Om ons uit te leggen waarom zij wél méér moeten verdienen dan een minister.
Misschien is het dom, misschien is het lef. Ik verheug me in ieder geval op hun komst.