Kees van der Staaij zei in NRC weekend: ‘Uiteindelijk is democratie ook: met zo ruim mogelijke meerderheid geode plannen neerzetten.’ Dat is echt onzin. Wie de dissertatie van de politicoloog Abram de Swaan kent (Coalition Theories and Cabinet Formation, 1973) weet dat de coalitietheorie juist het omgekeerde beweert. Partijen streven naar een zo krap mogelijke meerderheid, omdat bij een ‘minimal winning coalitie’ de coalitiewinst met minder partijen hoeft te worden gedeeld. In die zin heeft formateur Wouter Bos zijn politicologie opleiding eer aangedaan. VVD en PvdA hadden samen 77 zetels in de Tweede Kamer.
De coalitietheorie heeft echter nog een tweede theorema: om een stabiel kabinet te vormen moeten de coalitiepartners bij voorkeur een aanpalende positie hebben op de links-rechts schaal: Rutte I met PVV-VVD-CDA was dus volgens de coalitie theorie een goede formatie, want die werd gevormd door partijen die ideologisch aaneensloten – rechts, rechtser, rechtst – en had de kleinst mogelijke meerderheid in de Tweede Kamer – tot Hero Brinkman wegliep bij de PVV. Ook Balkenende II, III en IV voldeden aan de tweede regel.
Kennelijk heeft Wouter Bos als politicologiestudent niet echt goed opgelet (hij vond zijn economiestudie vast leuker), want de VVD-PvdA coalitie (77 zetels) miste de ideologische aansluiting die de coalitietheorie voorschrijft. Tussen PvdA en VVD stonden op de links-rechts schaal immers twee partijen: CDA en D66, die beide niet uitgenodigd waren op het overwinningsfeestje van Rutte en Samsom. Nou dat hebben die twee geweten. De boze feeën hebben hun oppositie vanuit het midden maximaal uitgebuit. Terwijl de PvdA-VVD coalitie noodgedwongen een beleid moest voeren dat het midden hield tussen de programma’s van beide partijen en daarmee in feite de programma’s van D66 en CDA uitvoerde, hadden die laatste twee partijen vrij schieten in de wetenschap dat hun plannen grosso modo toch wel werden uitgevoerd. Zij konden zich distantiëren van het zuur en het zoet publicitair naar zich toe harken. Dat ging des te beter omdat de PvdA en de VVD in de Eerste Kamer niet over een meerderheid beschikten.
Nu PvdA en VVD zo klein geworden zijn dat er zelfs met de reuze overwinning van D66 geen meerderheid meer in de Eerste Kamer is, staan Rutte en Samsom voor een dilemma. Als ze het CDA als gedoogpartij binnenhalen voldoet de nieuwe gedoogcoalitie niet meer aan het eerste theorema: de coalitie van SGP, CU, VVD, CDA, D66 en PvdA is dan weer zo groot geworden dat de beleidswinst over te veel partijen verdeeld moet worden.
Volgens de eerste regel van de coalitietheorie is het betrekken van GroenLinks bij de gedoogcoalitie de beste optie voor VVD en PvdA. De gedoogcoalitie heeft dan in de Eerste Kamer een krappe meerderheid. Voor de PvdA heeft die optie bovendien als voordeel dat haar gewicht in de onderhandelingen versterkt wordt door een kleine maar linkse partij. Voor D66 is GroenLinks een bondgenoot in de strijd om het energieakkoord.
Voor de VVD is het aantrekkelijker om het CDA bij het gedoogakkoord te betrekken. Ook al wordt de coalitie dan wel ‘oversized’, hij voldoet beter aan de tweede regel van de coalitie theorie. Voor de PvdA wordt zo’n optie hoogst onaantrekkelijk omdat men dan als de kleinste partij helemaal alleen op links staat.
Maar zoals het er nu naar uitziet wil de VVD met een PVV-achtig voorstel inzake het Europese asielbeleid haar rechtse profiel versterken, ten koste van PVV en CDA. Het voorstel van Malik Azmani is niet meer – maar ook niet minder – dan een intentieverklaring om Europa voor asielzoekers te sluiten. Men hoeft dus voorlopig niets te veranderen aan het asielbeleid, maar kan de PVV bij de komende verkiezingen – wanneer die ook zijn – het wel knap lastig maken.
Met GroenLinks als nieuwe gedoogpartner van het kabinet Rutte II ontstaat een iets stabielere coalitie. Maar erg stabiel zal die niet worden, want de VVD is al bezig met een exit-optie. Bij nieuwe verkiezingen zou de VVD gemakkelijk de grootste partij worden en ligt er een rechts kabinet in het verschiet, waarmee de beoogde belastinghervormingen snel en ten gunste van de hogere inkomens kunnen worden gerealiseerd. Dat multinationals ‘gewoon belasting betalen’, zoals GroenLinks dat in de campagne zei, blijft voorlopig een illusie.