De door GroenLinks mogelijk gemaakte invoering van het leenstelsel schept een verplichting: de partij moet op de bres voor een échte kwaliteitsverbetering van ons hoger onderwijs. Daar zal DWARS zich vandaag op het partijcongres van GroenLinks hard voor maken. In de afgelopen jaren heeft de politiek de mond vol gehad over ‘excellentie’ en de ‘kenniseconomie’. Desondanks krimpt het budget per student al jaren en wordt het onderwijs in een even zo hoog tempo minder persoonlijk. Bij opleidingen als psychologie zitten studenten de helft van hun studietijd in een videozaal, omdat de zaal met de ‘echte’ hoogleraar overvol is. Ook de huidige werkcolleges passen niet bepaald bij het beeld van een hoogwaardig onderwijsklimaat. Ze worden vaak gegeven door ouderejaars studenten: meestal intelligente en gemotiveerde krachten, maar geen afgestudeerde academici. Ook ikzelf heb als kersverse masterstudent college gegeven aan eerstejaarsstudenten, zonder dat mijn supervisor ook maar één keer is komen kijken. Reden? Geen tijd.
Het is waar, de invoering van het leenstelsel maakt een eerste noodzakelijke investering in het onderwijs mogelijk. Echter, een systeem waarbij studenten grote (individuele) schulden moeten aangaan om hun studie te kunnen betalen is het mijne niet. GroenLinks lijkt te zijn meegegaan in het dodelijke VVD-cliché dat studeren ‘een investering in jezelf’ is. Een akelig en neoliberaal beeld van het onderwijs, dat niet past bij een sociale en vrijzinnige partij als GroenLinks. Daarom moet het echte GroenLinks-verhaal nu verteld worden. Dat is een verhaal waarin onderwijs niet alleen draait om de (geldelijke) voordelen voor de student zelf, maar vooral om het profijt dat de samenleving als geheel ondervindt van goed onderwijs. Een geschoolde bevolking bestaat uit kritische, creatieve en mondige burgers. Eigenschappen die hard nodig zijn in een tijd waarin de overheid terugtreedt en mensen wijst op de eigen verantwoordelijkheid.
GroenLinks kan zich revancheren door minister Bussemaker te houden aan haar belofte dat de kwaliteit van het onderwijs daadwerkelijk zal verbeteren en toch de toegankelijkheid niet in gedrang komt. Daarvoor moet gebroken worden met de lege excellentie-poeha die het hoger onderwijs zo domineert en zal gewoon geïnvesteerd moeten worden in meer en betere docenten en goede faciliteiten.
Want beter onderwijs bereik je niet door prestigieuze campussen en elitaire bijscholingen, die de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond schieten. Elke student moet kunnen rekenen op goed onderwijs, ook wanneer hij of zij niet behoort tot de absolute top: voor goed onderwijs is een brede basis nodig. Dit betekent ook dat de onderwijsinstellingen niet meer gedwongen moeten worden om door de hoepel van de prestatiebekostiging te springen. Tegelijkertijd moeten dezelfde instellingen niet nog eens de kans krijgen te ‘investeren’ in een extra managementlaag of prestigeproject.
Kortom: goed onderwijs is minder hoogdravend en utopisch dan vaak wordt gedacht. Het ligt binnen handbereik. Het geld dat vrijgekomen is door de invoering van het onzalige leenstelsel kan een eerste middel zijn om de eerdergenoemde problemen op te lossen.
Wanneer GroenLinks erin slaagt om het vrijgekomen geld voor dit doel aan te wenden, wordt het weer de onderwijspartij die het kan zijn. De onderwijspartij die staat voor Bildung en echte kwaliteit, in plaats van efficiëntie en rendement. Het congres in Amersfoort kan daar het begin van worden.