Het Midden-Oosten een onrustige regio noemen, zou een eufemisme zijn. Recentelijk zijn deze spanningen verder opgelopen en hebben de sektarische proxy-oorlogen tussen soennieten en sji’ieten in Irak, Syrië en Jemen een nieuw hoofdstuk geopend in de regionale oorlog om hegemonie. Een hoofdstuk dat volgens experts het recept is voor een ‘perfect storm‘ en een ‘meltdown‘. Met een bad deal tussen de P5+1 en Iran inzake het Iraanse atoomprogramma kan er echter nog meer olie op het vuur worden gegooid.
De Islamitische Republiek Iran heeft slechtere tijden gekend. Terwijl aartsvijand Israël er in toenemende mate alleen voorstaat in de internationale arena, lijkt de internationale isolatie van Iran op zijn retour. Steeds meer landen halen de betrekkingen met Iran aan, terwijl tegelijkertijd de Iraanse invloed in de regio toeneemt, het vertrek van bondgenoot Assad onwaarschijnlijker wordt en de militaire afschrikkingspositie van Hezbollah aan de Israëlische noordgrens lijkt te versterken. De succesvolle strijd tegen een gemeenschappelijke vijand, ISIS, heeft de Iraanse opmars in Irak – sji’itische milities bevrijden steden Irak onder Iraanse vlag – gefaciliteerd, met luchtsteun van het Westen, en ook in Jemen heeft de samenwerking met de Houthi-rebellen Iran nieuwe vriendschappen opgeleverd. Ayatollah Khamenei lacht zich een hoedje.
Een akkoord met Iran over het Iraanse nucleaire programma, in eerste instantie bedoeld om een kernwapen te voorkomen, kan de machtsbalans in het Midden-Oosten echter verder in het Iraanse voordeel bewegen, met nieuwe spanningen tot gevolg. Zo zullen soennitische landen als Saoedi-Arabië de nucleaire macht Iran willen bijhouden en ontstaat het risico op intensivering van de proxy-oorlog en nucleaire proliferatie; een strijd die niet enkel door staten, maar ook door militante, niet-statelijke organisaties gevoerd zal worden.
Dat de deal belangrijk is voor president Obama is duidelijk. De president die begon met de Nobelprijs voor de vrede, is sindsdien bij zo’n beetje alle conflicten in de regio militair naar binnen gezogen. Als ook deze handreiking op niks uitloopt, zal de geschiedenis zwaar over hem oordelen. Dus verlangt het Witte Huis naar succes en is er dermate veel politiek en diplomatiek kapitaal in deze onderhandelingen gestoken, dat de Amerikanen tot alles bereid lijken te zijn. Maar buiten de stadsgrenzen van Lausanne ontstaat steeds meer verzet tegen de deal. De deal lijkt niet te voldoen aan de verwachtingen die al jaren hooggespannen zijn. Feitelijk lijkt het een beloning te worden voor het niet nakomen van internationale afspraken. Voor velen, inclusief mijzelf, is het duidelijk: beter geen deal dan een slechte deal.
Waarom zouden we een deal willen met Iran? Na twaalf jaar onderhandelen zou er eindelijk duidelijkheid en openheid komen over het Iraanse atoomprogramma. Iran moet beloven geen atoomwapens te produceren en een groot deel van de verrijkingsinstallaties moeten sluiten. Waarschijnlijk mag Iran de verrijkingsfaciliteit in Natanz openhouden voor uitsluitend vreedzame doeleinden. Dit moet gewaarborgd worden door frequente inspecties van door de IAEA. Als dank daarvoor worden de internationale sancties tegen het land, al dan niet gefaseerd, opgeheven. Dit zou Iran uit zijn isolement moeten halen en geleidelijk moeten veranderen in een meer coöperatief lid van de internationale gemeenschap.
Met het openhouden van slechts één verrijkingsinstallatie zou Iran volgens Washington een break-out time hebben van een jaar (zie ook wat Atlantic-columnist Jeffrey Goldberg hierover schrijft). Het land zou er waarschijnlijk een jaar over doen om een atoombom te maken wat volgens de Amerikanen genoeg tijd is om in te grijpen desnoods met militaire middelen (volgens verschillende experts zijn 12 maanden overigens bij lange na niet genoeg). Iran belooft dit niet te ontwikkelen, een goede buur te zijn, een groot deel van de installaties te sluiten én de internationale ongehinderde toegang voor de inspecteurs. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. En waarschijnlijk is dat het ook.
Allereerst de recente geschiedenis, Iran heeft dit allemaal al vaker beloofd. Het land heeft vaker bewust inspecties omzeild, vertraagd en onjuiste informatie verschaft, hier een voorbeeld. Tot tweemaal toe, in 2007 en 2013, heeft Iran toegezegd om mee te werken met de IAEA. Dit leidde tot niets. In 2011 werd de toegang tot een militair complex ontzegd, ondanks sterk aandringen van de IAEA. Het land heeft in het verleden vaker geheime locaties gebouwd voor het verrijken van uranium. Wat geeft ons de garantie dat ze nu allemaal worden vrijgegeven? Geen enkele. Ook de ‘break-out time’ van één jaar is niet waterdicht. Feitelijk geven we Iran hiermee een vrijbrief voor het doorgaan met wat het land al jaren aan het doen was, en ook nog eens met een cadeautje in de vorm van, al dan niet directe, sanctieverlichting – een van de weinige succesvolle drukmiddelen om Iran mee te kunnen raken. Een vrijbrief voor het doorgaan met een programma waar al jaren internationaal veel terechte zorgen en vragen over zijn, bijvoorbeeld omtrent de vraag of de nucleaire ambities wel zo vreedzaam van aard zijn. Kortom, Iran heeft in het verleden al vaak genoeg aangetoond een onbetrouwbare partner te zijn. En wat voor ons in Europa onbetrouwbaar is, geldt voor landen in de regio als levensbedreigend. “Look before leaping”, schreef columnist Thomas Friedman daarover in The New York Times.
Voor verschillende landen is een Iran dat ‘onder voorwaarden’ mag werken aan zijn atoomprogramma een directe dreiging. Een dreiging die alleen maar voor meer spanning zorgt in de regio. Als Iran, ondanks die break-out time, plotseling over een atoombom beschikt omdat inspecties om welke reden dan ook zijn omzeild, zal dat Saoedi-Arabië, gevolgd door andere soennitische staten, motiveren om linksom of rechtsom de enige garantie tegen een nucleaire aanval te verkrijgen: een eigen atoomwapen, met een nucleaire wapenwedloop in de meest instabiele regio als gevolg. Ook is het onduidelijk wat Israël zal doen in een dergelijk scenario. Het land heeft vaker het heft in eigen handen genomen om de nucleaire wapencapaciteit van aartsvijanden te saboteren en een unilaterale militaire actie tegen Iran dat op het punt staat een atoomwapen te ontwikkelen is zeker niet uit te sluiten. De gevolgen daarvan zijn niet te overzien.
Obama en Kerry lijken koste wat kost deze deal te willen afronden. Ze laten zich niet in de weg zitten door het Amerikaanse Congres, dat juist dreigt met verdere sancties tegen Iran en het verminderen van de Amerikaanse contributie aan de VN. Ze laten zich niet beïnvloeden door de oproep van de Israëlische premier Netanyahu. Ze laten zich niet beïnvloeden door de huidige regionale meltdown, noch door de grote te verwachten negatieve invloed die deze deal op de regio heeft. Ze laten zich niet beïnvloeden door de houding van Iran de afgelopen jaren. Het ontwijken van vragen, het niet meewerken aan onderzoeken en nog steeds geen volledige openheid. Die deal moet er komen, lijken de Amerikanen te denken.
Deze onderhandelingen zijn gericht op het voorkomen van een Iraans nucleair wapen, alleen al omdat het de machtsbalans in de regio zal verstoren. Maar de ironie is dat juist de onderhandelingen – en de mogelijke uitkomst – precies tot deze verstoring leiden. Om toename van de spanning in een regio die al onder zoveel instabiliteit en geweld gebukt gaat – met de nodige gevolgen voor het Westen – en om verdere verschuiving van het machtsevenwicht in het Midden-Oosten te voorkomen, zullen we helder moeten zijn: liever geen deal dan een slechte deal. De onderhandelingen koersen af op dat laatste. Wat in de ogen van sommigen zal lijken op een tactische winst, kan zich op den duur echter zomaar tegen ons keren in de vorm van fors strategisch verlies: een bedreiging voor onze veiligheidsbelangen in het Midden-Oosten en verdere instabiliteit die onze economische- en veiligheidsbelangen zullen bedreigen. Pas als inspecteurs volledige toegang krijgen, met volledige zekerheid kunnen verifiëren dat het Iraanse nucleaire programma geen militaire dimensie heeft en als de garantie er is dat de break out time voldoende is om op tijd – zo nodig militair – in te kunnen ingrijpen, is er wat mij betreft ruimte om de sancties te verlichten.
En niet eerder.
“The current Iranian regime is not our ally in the Middle East. It is ultimately part of the problem, not the solution. It is going to inflame Sunni radicalism and [there is] the prospect of nuclear proliferation as well.”
Oud-generaal David H. Petraeus vorige maand