Ongeloof en verontwaardiging. Dat zijn de meest voorkomende reacties vandaag op de nieuwe aanval op het koosjere restaurant HaCarmel in Amsterdam. Volstrekt onvoldoende. Het is tijd dat onze politieke leiders in Amsterdam én in Den Haag het beest eindelijk bij de naam noemen en ondubbelzinnig het antisemitische karakter van deze aanval – de zoveelste in korte tijd – benoemen en veroordelen.
In december kon heel Nederland zien hoe een man – gehuld in een Palestijnse vlag en een PLO-sjaal – de ruiten van restaurant HaCarmel vernielde en de Israelische vlag die binnen hing ontvreemdde. Ook waren we getuige van de verbijstering van de aanwezige politieagenten. Ze leken niet te kunnen geloven dat iemand zoiets doet.
“Vernieling en diefstal” was de aanklacht. Ondanks het feit dat de aanvaller bewust een Joods doelwit had uitgekozen, kreeg het OM het woord ‘antisemitisme’ niet over de lippen.
Later die maand werden de – inmiddels gepantserde – ramen van het restaurant besmeurd. “Dit maken we zo vaak mee, dat we ons er niet meer druk over maken” vertelde de eigenaar. “Bekladdingen en vervelende telefoontjes, daar zijn we inmiddels aan gewend.”
Een aanvraag voor cameratoezicht bij HaCarmel werd door burgemeester Van Aartsen afgewezen. Een vergissing, blijkt nu. Afgelopen nacht werd met een steen getracht de ramen in te gooien. Andere zaken in de straat of in de buurt hebben geen last van dergelijke incidenten. Het is geen toeval dat juist restaurant HaCarmel wordt uitgekozen: het gaat hier om antisemitische haatmisdrijven, gericht tegen een Joods doel.
De aanvallen op HaCarmel passen in een zorgwekkend patroon. In 2017 registreerde CIDI het hoogste aantal meldingen van antisemitisch vandalisme van de afgelopen tien jaar. In een kwart van de gevallen waren de vernielingen en bekladdingen specifiek gericht tegen een Joods doel, in de andere gevallen ging het om bekladdingen in de openbare ruimte met anti-Joodse teksten.
Deze zoveelste antisemitische vernieling, die gelukkig geen slachtoffers heeft geëist, is een wake-up call: dit mag niet in Nederland voorkomen. Vage bewoordingen als ‘verontwaardiging’ en ‘bezorgdheid’ zijn volstrekt ontoereikend. Politici moeten durven benoemen dat dit niet ‘zomaar’ vandalisme is, maar een antisemitisch haatmisdrijf.
Vervolgens zijn de nodige juridische kaders aan de beurt. Antisemitische en andere door discriminatie gemotiveerde misdrijven moeten duidelijk als zodanig worden geregistreerd door de politie en door het OM worden vervolgd. Daders moeten streng worden gestraft.
Geweld en vandalisme zijn ernstige misdrijven met grote impact op slachtoffers. In het geval van misdrijven met een antisemitisch of anderszins discriminerend karakter, heeft het misdrijf niet alleen impact op het slachtoffer zelf, maar ook op de getroffen gemeenschap en op de samenleving als geheel. Het tast de saamhorigheid van de samenleving aan.
Amsterdam herbergt inwoners met meer dan 190 nationaliteiten en met een grote verscheidenheid aan religies en culturen. Dat maakt deze stad zo mooi en interessant, zo ‘lief’, zoals wijlen burgemeester Van der Laan zei. Dit ‘lieve’ karakter kan alleen worden behouden wanneer de overheid bereid is om serieus en krachtig op te treden tegen diegenen die het ondermijnen.